ECLI:NL:RBDHA:2025:8651

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
AWB 23/9860
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiser op 31 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij zijn referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 11 oktober 2023 is ingewilligd, waardoor het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet meer ontvankelijk is. Eiser heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om te reageren op het alsnog genomen besluit van verweerder. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag van eiser is ingewilligd, er geen procesbelang meer is voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, welke kosten zijn vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.A. Sewratan, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/9860

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. C.N. Noordzee),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 31 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij [referent] (referent).
Bij besluit van 11 oktober 2023 is de aanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser is verzocht te reageren op het alsnog genomen besluit van verweerder. Eiser heeft niet binnen de daarvoor gestelde termijn op dat verzoek gereageerd.
De rechtbank doet op grond van art. 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van eiser heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van eiser tegemoetgekomen.
3. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.