ECLI:NL:RBDHA:2025:8646

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
NL25.10220
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met interstatelijk vertrouwensbeginsel

Op 30 december 2024 heeft verzoekster, mede namens haar minderjarig kind, een asielaanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie. Deze aanvraag is door de minister op 4 maart 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.10219, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Gezien deze uitspraak is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om deze reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.10220

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

V-nummer: [V-nummer 1]
mede namens haar minderjarig kind

[minderjarige],

V-nummer: [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Verzoekster heeft op 30 december 2024 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 4 maart 2025 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. [1]
Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting. [2]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.10219, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.