Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
[minderjarige],
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 30 december 2024 heeft verzoekster, mede namens haar minderjarig kind, een asielaanvraag ingediend bij de minister van Asiel en Migratie. Deze aanvraag is door de minister op 4 maart 2025 niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.10219, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Gezien deze uitspraak is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek om deze reden afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 mei 2025 door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht.