ECLI:NL:RBDHA:2025:8596

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
NL25.19657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige inbewaringstelling en recht op rechtsbijstand in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij aan de eiser de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 7 mei 2025 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, betoogd dat zijn recht op rechtsbijstand was geschonden. Eiser had herhaaldelijk aangegeven een advocaat te willen hebben tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling, maar dit recht was niet gerespecteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet adequaat was geïnformeerd over zijn recht op bijstand van een raadsman en dat de afwezigheid van een advocaat tijdens het gehoor een ernstig gebrek vormde. De rechtbank oordeelde dat de inbewaringstelling van eiser vanaf het begin onrechtmatig was, omdat de belangenafweging in het voordeel van eiser uitviel. De rechtbank heeft de maatregel van bewaring opgeheven en een schadevergoeding van € 1.130,- toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming, evenals een proceskostenvergoeding van € 1.814,- aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.19657

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.R.L.V.M. Kruik),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Pattiata).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 7 mei 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Is het recht op rechtsbijstand geschonden?
1. Eiser betoogt dat zijn recht op rechtsbijstand is geschonden. Voorafgaand aan het gehoor van de inbewaringstelling heeft eiser (herhaaldelijk) aangegeven een advocaat bij dit gehoor te willen hebben. Eiser betwist dan ook dat hij bij aanvang van het gehoor heeft verklaard dat het gehoor zonder advocaat kon worden voortgezet, zoals staat vermeld in het proces-verbaal van gehoor (formulier M110). Bovendien is aan eiser slechts gevraagd of het gehoor zonder advocaat kon worden voortgezet, zonder hem te informeren over zijn recht op bijstand van een raadsman tijdens het gehoor. Hierdoor was eiser zich niet bewust van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het ontbreken van een advocaat tijdens het gehoor. Verder wordt in het proces-verbaal van gehoor ten onrechte vermeld dat het gehoor zonder de aanwezigheid van een advocaat heeft plaatsgevonden, omdat deze zou hebben aangegeven niet aanwezig te willen zijn. De gemachtigde van eiser was namelijk wel bereid om aanwezig te zijn en bevond zich op de locatie van het gehoor. Tot slot voert eiser aan dat, indien er een advocaat aanwezig was geweest bij het gehoor, hij zich bewust zou zijn geweest van het feit dat het niet een keuze was om naar Spanje te vertrekken maar dat hij aan Duitsland diende te worden overgedragen in het kader van de Dublinverordening. Daarmee zou volgens eiser ook het onttrekkingsrisico zijn weggevallen.
2. Verweerder heeft ter zitting erkend dat eiser heeft aangegeven een advocaat te willen hebben tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling. Verder heeft verweerder, hoewel in het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van gehoor is vermeld dat de advocaat had aangegeven niet bij het gehoor te willen zijn, niet bestreden dat de gemachtigde van eiser zich op de locatie van het gehoor bevond en bereid was aanwezig te zijn bij dit gehoor. Volgens verweerder neemt dit echter niet weg dat eiser voorafgaand aan het gehoor wel (telefonisch) contact heeft gehad met zijn gemachtigde en er in die zin wel rechtsbijstand is geweest. Verweerder stelt zich daarnaast op het standpunt dat uit het proces-verbaal van gehoor niet blijkt dat eiser - door de afwezigheid van een advocaat - niet adequaat heeft kunnen reageren op de door verweerder gestelde vragen. Ook is niet gebleken dat eiser in zijn beantwoording werd gehinderd door psychische problemen. Dat eiser heeft aangegeven niet naar Duitsland maar naar Spanje te willen vertrekken, is in de onderhavige procedure niet relevant.
3. In artikel 100, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) is vermeld dat op verzoek van de vreemdeling hem een raadsman wordt toegevoegd zodra hem ingevolge deze wet zijn vrijheid is ontnomen.
In paragraaf A5/6.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) staat, voor zover hier van belang, het volgende.
De ambtenaar stelt de vreemdeling tijdig in kennis van het recht om in het bijzijn van een advocaat gehoord te worden. Als de vreemdeling een advocaat bij het gehoor wenst en een voorkeursadvocaat heeft, dan wordt de voorkeursadvocaat bericht over de voorgenomen inbewaringstelling. Als de voorkeursadvocaat niet bereikbaar is, wordt de piketcentrale bericht over de voorgenomen inbewaringstelling.
Er mag met het gehoor worden begonnen zonder bijzijn van een advocaat:
- indien de vreemdeling geen advocaat bij het gehoor wenst;
- indien de vreemdeling wel een advocaat bij het gehoor wenst, en de advocaat heeft aangegeven niet bij het gehoor aanwezig te kunnen of te willen zijn; of
- indien de vreemdeling wel een advocaat bij het gehoor wenst, en er binnen twee uur na de verzending van het bericht over de voorgenomen inbewaringstelling nog geen advocaat aanwezig is.
Indien de vreemdeling wordt gehoord in het bijzijn van een advocaat, wordt de advocaat op diens verzoek in de gelegenheid gesteld om na afloop van het gehoor een zienswijze te geven over de voorgenomen inbewaringstelling.
4. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat de situaties waarin het gehoor zonder de aanwezigheid van een advocaat kan worden gestart, zich in dit geval niet voordoen. Aan de vreemdeling dient gevraagd te worden of hij van het recht om zich door een raadsman te doen bijstaan gebruik wil maken. Dit is niet gebeurd. Uit het proces-verbaal van gehoord blijkt dat de vraag is gesteld of het gehoor zonder de aanwezigheid van een advocaat kan worden voortgezet. Dit terwijl uit dit proces-verbaal blijkt dat eiser eerder had aangegeven dat hij zich wil laten bijstaan door een advocaat tijdens het gehoor. De stelling van verweerder dat eiser voorafgaand aan het gehoor telefonisch contact heeft gehad met zijn gemachtigde, verandert daar niets aan. Het gaat immers om het recht op bijstand tijdens het gehoor. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser in zijn (verdedigings)belangen is geschaad.
5. Dit gebrek maakt de inbewaringstelling, indien voor de rest aan alle in de wet gestelde vereisten daarvoor is voldaan, pas onrechtmatig indien de met de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. De omstandigheid dat een vreemdeling tijdens het gehoor voorafgaand aan de bewaring rechtsbijstand is onthouden en in dat verband onjuist is voorgelicht, is een ernstig gebrek. [1] Gelet hierop en nu niet is gebleken van zwaarwegende belangen aan de zijde van verweerder die aanleiding kunnen geven om aan het gebrek voorbij te gaan, valt de belangenafweging in het voordeel van eiser uit.
6. Het vorenstaande betekent dat de inbewaringstelling van eiser van aanvang af onrechtmatig is. De beroepsgrond slaagt.

Conclusies en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag (8 mei 2025).
8. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien zij de opheffing van de maatregel van bewaring beveelt aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank acht gronden aanwezig om een schadevergoeding toe te kennen voor 11 dagen onrechtmatige (tenuitvoerlegging van de) vrijheidsontnemende maatregel van 1 x € 130,- (verblijf politiecel) en 10 x € 100,- (verblijf detentiecentrum) = € 1.130,-.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag (8 mei 2025);
  • veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een schadevergoeding aan eiser tot een bedrag van € 1.130,- te betalen door de griffier en beveelt de tenuitvoerlegging van deze schadevergoeding;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Abdoelkadir, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Abrahams, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie ABRvS 21 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1571, 4 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2207, en 13 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2300.