ECLI:NL:RBDHA:2025:8577

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
NL25.2556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 15 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 17 januari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 1 mei 2025, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.2555) die verband houdt met het beroep van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier mr. S.M. Hampsink. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2556

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. E. Ceylan),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A.E. Geçer).

Procesverloop

1. Bij besluit van 17 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.2555, op 1 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.2555, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.