ECLI:NL:RBDHA:2025:8552
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 15 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak van de minister van Asiel en Migratie tegen een verzoeker met een V-nummer. De minister heeft op 25 februari 2025 de aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak, zaaknummer NL25.9121, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter, mr. A. Sibma, heeft in aanwezigheid van griffier mr. K.E. Mulder deze beslissing genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is gepseudonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.