In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 15 mei 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Somalische eiseres door de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De eiseres, die op 9 juni 2023 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel, stelt dat zij ontvoerd, mishandeld en verkracht is door leden van Al-Shabaab. De minister heeft haar aanvraag op 26 maart 2025 afgewezen, waarbij hij de geloofwaardigheid van haar asielrelaas in twijfel trok, met name de problemen die zij met Al-Shabaab zou hebben ondervonden. De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte heeft nagelaten om het referentiekader van de eiseres in de besluitvorming te betrekken. Dit referentiekader is essentieel voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiseres. De rechtbank concludeert dat de minister niet voldoende heeft gemotiveerd hoe het referentiekader van invloed was op zijn oordeel en dat dit leidt tot een motiveringsgebrek. Hierdoor is het beroep van de eiseres gegrond verklaard, en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De minister wordt opgedragen om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiseres.