ECLI:NL:RBDHA:2025:8507
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Belarussische nationaliteit op grond van kennelijke ongegrondheid en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Belarussische nationaliteit. De eiser had op 28 januari 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, na deelname aan een demonstratie in 2021 tegen de presidentsverkiezingen in Belarus. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd van de risico's die hij bij terugkeer naar Belarus zou lopen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 25 april 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende had aangetoond dat hij in de negatieve belangstelling van de Belarussische autoriteiten staat en dat zijn verklaringen over de gevolgen van zijn deelname aan de demonstratie niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht was afgewezen en dat het beroep ongegrond was. De eiser kreeg geen proceskostenvergoeding toegewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.