ECLI:NL:RBDHA:2025:8483

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
NL25.11804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling

Op 14 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door N. Mikolajczyk, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 5 maart 2025 was genomen. Het beroep was geregistreerd onder zaaknummer NL25.11803. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat uitzetting achterwege zou blijven totdat er een beslissing op het beroep was genomen. De zitting vond plaats op 2 mei 2025, waarbij zowel de gemachtigde van verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit was gebaseerd op de uitkomst van de bodemzaak, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De kosten, die door verzoeker waren gemaakt voor rechtsbijstand, werden vastgesteld op € 907,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt werd toegekend voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11804

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: N. Mikolajczyk).

Procesverloop

1. Bij beroepschrift van 12 maart 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het besluit van de minister van 5 maart 2025. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL25.11803.
2. Bij verzoekschrift van 12 maart 2025 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep, op 2 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

4. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.11803, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
4.1.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakt proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
N. Walstra, griffier en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.