ECLI:NL:RBDHA:2025:8455

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
14 mei 2025
Zaaknummer
NL25.18299
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing opvolgende asielaanvraag van eiseres met betrekking tot seksuele gerichtheid en referentiekader

Op 14 mei 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een opvolgende asielaanvraag had ingediend. Eiseres, van Senegalese nationaliteit, had eerder een asielaanvraag ingediend die als kennelijk ongegrond was afgewezen. In haar opvolgende aanvraag voerde zij aan dat zij vanwege haar seksuele gerichtheid, die in haar thuisland als taboe wordt beschouwd, bescherming nodig had. De rechtbank oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie terecht geen aanleiding had gezien voor een medisch onderzoek en dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kon blijven. De rechtbank concludeerde dat de minister deugdelijk gemotiveerd had vastgesteld dat eiseres haar seksuele gerichtheid en de daaropvolgende problemen ongeloofwaardig waren. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat haar beperkingen in het verklaren aanleiding gaven voor nader onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende rekening had gehouden met eiseres haar referentiekader, maar dat dit niet leidde tot een andere conclusie over de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.18299

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres,

(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. J.R. Sotthewes-de Jonge).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiseres als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000. [1] Eiseres is het hier niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 10 november 2024 haar eerste aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij stelt van Senegalese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Eiseres heeft destijds aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij door haar vader werd gedwongen om terug te gaan naar haar (ex-)echtgenoot. Die aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiseres afkomstig is uit een veilig land van herkomst en zij tegen de door haar gestelde problemen dus de bescherming in kan roepen van de Senegalese autoriteiten. Deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft eiseres haar beroep tegen dat besluit ongegrond verklaard en dat oordeel is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bevestigd. [2]
3. Eiseres heeft op 3 april 2025 een opvolgende aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 16 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure vervolgens ook afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres had al een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen.
3.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 3 april 2025.
3.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om voorlopige voorziening hangende dit beroep [3] , op 8 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar opvolgende asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres heeft haar land verlaten, omdat zij gescheiden is van haar man en na haar scheiding een relatie met een vrouw is aangegaan. Zij heeft hiervoor gekozen, omdat seks met haar man pijn deed en met een vrouw niet. Eiseres is uit Senegal weggegaan om haar lesbische leven voort te kunnen zetten. Toen eiseres vijf maanden in Nederland was, is haar (ex-)vriendin in Senegal opgepakt, omdat ze bij de politie heeft verklaard een relatie met eiseres te hebben gehad.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Seksuele gerichtheid en de problemen die daaruit volgen.
5.1.
De minister acht het eerste element wel geloofwaardig, maar het tweede element niet. De minister concludeert dat eiseres geen vluchteling is als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en dat zij ook geen reëel risico loopt op ernstige schade. Eiseres krijgt daarom geen asielvergunning.
Had de minister onderzoek moeten doen naar het vermogen van eiseres om te verklaren?
6. Eiseres voert aan dat de minister aanleiding had moeten zien om nader onderzoek te verrichten naar haar vermogens om te kunnen verklaren. De vorige gemachtigden en de huidige gemachtigde hebben los van elkaar geconstateerd dat eiseres zeer kwetsbaar is. De gemachtigde van eiseres stelt dat zij ernstige cognitieve en communicatieve beperkingen vertoont. Zij toont geen inzicht in haar eigen situatie, noch besef van context of omgeving. Daarnaast stelt eiseres dat het gehoor ook aanleiding gaf voor nader onderzoek, zij wijst daarbij op haar onvermogen om data, leeftijden en tijdslijnen te reproduceren.
7. De minister stelt zich op het standpunt dat eiseres tijdens de gehoren heeft aangegeven dat zij in staat is om het gehoor te voeren. Eiseres heeft bovendien eerder een asielprocedure afgerond, waardoor de minister verwacht dat zij bekend is met de asielprocedure en de gehoren. Als eiseres van mening is dat zij ernstige cognitieve en communicatieve beperkingen heeft, dan is dit volgens de minister aan eiseres om aannemelijk te maken.
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister in eiseres haar geval terecht geen aanleiding heeft gezien om een medisch onderzoek aan te bieden. In opvolgende asielaanvragen wordt niet standaard een medisch onderzoek aangeboden. [4] In de Werkinstructie (WI) 2024/9 van de minister staat dat er te allen tijde aanleiding kan zijn een dergelijk advies toch aan te bieden, maar die aanleiding ontbreekt in eiseres haar geval. Eiseres heeft namelijk de door haar gestelde beperkingen om te verklaren niet onderbouwd. Zij heeft enkel gewezen op de stellingen van haar gemachtigde(n). De rechtbank is verder van oordeel dat de minister ook in eiseres haar antwoorden tijdens het gehoor geen aanleiding had hoeven zien voor medisch onderzoek. Eiseres gaf antwoord op de gestelde vragen en uit haar antwoorden blijkt dat zij de vragen begreep. Dat eiseres af en toe verduidelijking van de vraag nodig had, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voor de conclusie dat medisch onderzoek had moeten worden aangeboden. Dat eiseres tijdens het gehoor moeite heeft met data, leeftijden en tijdslijnen, is ook geen indicatie dat eiseres niet in staat zou zijn om te verklaren. De rechtbank gaat hieronder in op de omstandigheden die zien op het referentiekader van eiseres.
Heeft de minister onvoldoende rekening gehouden met eiseres haar referentiekader?
9. Eiseres voert verder aan dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met haar referentiekader. Zij wijst hierbij op haar achtergrond, analfabetisme, sociale isolement en haar culturele achtergrond. Eiseres is immers opgegroeid in een omgeving waar homoseksualiteit niet alleen een taboe is, maar ook strafbaar en gevaarlijk. Mede daardoor beschrijft zij haar ervaringen in eenvoudige bewoordingen. Bovendien stelt eiseres zich op het standpunt dat zij leeftijden en data niet goed kan benoemen en dat gevoelens en momenten van bewustwording in retrospectief nog lastiger zijn voor haar. Eiseres was ten tijde van de gebeurtenissen ook erg jong. Volgens eiseres had de minister moeten verifiëren of zij de vragen goed begreep en ook moeten doorvragen naar aanleiding van haar antwoorden. Door dat niet te doen en wel haar verklaringen aan haar tegen te werpen, heeft de minister geen rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en haar uitdrukkingsvermogen.
10. De minister stelt rekening te hebben gehouden met eiseres haar referentiekader. Daarbij gaat de minister ervan uit dat zij een 25-jarige vrouw is uit Senegal, die niet naar school is geweest en zegt analfabeet te zijn. Ook heeft de minister overwogen dat het voor eiseres mogelijk moeilijk is om te praten over haar gevoelens met betrekking tot haar seksuele gerichtheid en daarom wordt niet van haar verwacht dat zij tot in het diepste detail over haar gevoelens kan spreken. De minister verwacht wel van eiseres dat zij enig inzicht kan verschaffen in de gedachten en gevoelens die zij had ten aanzien van haar seksuele gerichtheid, omdat het gaat om gevoelens die zij zelf heeft ervaren.
11. De rechtbank stelt vast dat eiseres in haar beroepsgronden vooral betoogt dat de minister verschillende tegenwerpingen niet heeft mogen maken, gezien haar beperkingen om goed te kunnen verklaren. De rechtbank is onder rechtsoverweging 8 tot het oordeel gekomen dat dit betoog niet slaagt. Daarom beoordeelt de rechtbank alleen nog of de minister voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiseres die wel worden aangenomen. Daarbij gaat het om haar leeftijd, analfabetisme en de omstandigheid dat zij is opgegroeid in een omgeving waarin homoseksualiteit taboe is.
12. De rechtbank oordeelt dat de minister deugdelijk gemotiveerd tot de conclusie is gekomen dat eiseres haar haar seksuele gerichtheid en de daaropvolgende problemen ongeloofwaardig zijn en dat daarbij voldoende rekening is gehouden met eiseres haar referentiekader. Hoewel gevolgd kan worden dat eiseres gezien haar analfabetisme, gebrek aan scholing en jonge leeftijd ten tijde van de gebeurtenissen niet altijd goed antwoord kon geven op vragen over jaartallen of leeftijden, heeft de minister uitgebreid gemotiveerd waarom eiseres haar relaas alsnog niet geloofwaardig wordt geacht. Eiseres heeft voor het merendeel van die tegenwerpingen geen verklaring gegeven. Zo heeft de minister aan eiseres tegengeworpen dat zij weinig tot niks weet over haar vriendin [naam 2], dat zij weinig kan vertellen over hoe zij een relatie kreeg met [naam 2], dat zij geen toelichting kon geven over hoe invulling werd gegeven aan die relatie en vervolgens ook dat zij vaag en tegenstrijdig verklaart over hoe [naam 2] zou zijn betrapt. De rechtbank ziet niet in waarom eiseres haar referentiekader ervoor zou zorgen dat zij niet uitgebreider of specifieker over haar ervaringen met [naam 2] zou kunnen vertellen. Hoewel eiseres is opgegroeid in een omgeving waar homoseksualiteit een taboe is, heeft eiseres wel open durven verklaren over haar seksuele ervaringen. De minister mocht dan ook van eiseres verwachten dat zij enige toelichting kon geven over [naam 2] als persoon, over de relatie die eiseres met haar had en dat zij consistent zou kunnen verklaren over de problemen die daarop volgden. De minister heeft daarbij erkend dat van eiseres niet verwacht wordt dat zij tot in het diepste detail over haar gevoelens spreekt, maar wel dat zij enig inzicht kan geven over haar ervaringen. Eiseres haar stelling dat zij in eenvoudige bewoordingen spreekt, maakt het voorgaande niet anders. Zij had immers ook in haar eigen bewoordingen meer kunnen vertellen over haar ervaringen.
13. De rechtbank volgt eiseres ook niet in haar betoog dat de minister meer had moeten verifiëren of ze de vragen begreep. Tijdens het gehoor is juist meermaals gevraagd of eiseres meer details kan geven en daarbij zijn ook voorbeelden gegeven om haar op gang te helpen in haar antwoorden.

Conclusie en gevolgen

14. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.NL24.47906.
3.NL25.18300.
4.Zie hierbij artikel 3.118b, tweede lid, in samenhang met artikel 3.109, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 27 augustus 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:3462).