10.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder dagvaarding I tot en met V ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I:
meerdaadse samenloop van:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van dagvaarding II:
ten aanzien van dagvaarding III:
ten aanzien van dagvaarding IV:
medeplegen van poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
ten aanzien van dagvaarding V:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (VIJFTIEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 25.770,97 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, hoofdelijk tot een bedrag van € 10.770,97, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als de mededader het hoofdelijk toegewezen deel van de schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 1] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 25.770,97, hoofdelijk tot een bedrag van € 10.770,97, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 122 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat als de mededader het hoofdelijk toegewezen deel van de schadevergoeding deels of geheel aan de Staat heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de vordering van de benadeelde partij [bedrijfsnaam 1] BV;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 58.612,02 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [bedrijfsnaam 1] BV;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op € 2.428,-, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de schadevergoedingsmaatregel [bedrijfsnaam 1] BV;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 58.612,02, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [bedrijfsnaam 1] BV;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 234 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat als de mededader de hoofdelijk toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de Staat heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
de vordering van de benadeelde partij [naam 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 250,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 oktober 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam 2] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel [naam 2] ;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 oktober 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [naam 2] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 4 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de inbeslaggenomen goederen;
dagvaarding I:
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 tot en met 11 genoemde voorwerpen, te weten:
€ 489,-;
1 stuk aftershave (goud, merk: Tom Ford Noir Extreme);
1 stuk aftershave (wit, merk: Tom Ford);
1 stuk aftershave (grijs, merk: Tom Ford);
1 stuk parfum (Tom Ford);
1 stuk parfum (paars, merk: Lancome Hypnose);
1 stuk aftershave (rood, merk: Giorgio Armani);
1 stuk parfum (goud, merk: Paco Rabanne);
1 stuk parfum (roze, merk: Prada Paradoxe);
2 stuks make-up (Too faced);
1 stuk parfum (rood, merk: J.P. Gaultier);
dagvaarding II:
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. P.C. Goilo-Kam, rechter,
mr. C.A.W. Zijlstra, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.E. Tesson, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 mei 2025.
Bijlage I
Teksten van de tenlasteleggingen
Parketnummer 09/170715-24 (dagvaarding I)
1
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [naam 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, (meermalen) een vuurwapen naar het hoofd van die [naam 1] heeft gericht / tegen het hoofd van die [naam 1] heeft gehouden en (vervolgens) de trekker heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 22 mei 2024 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden (kettingen en/of armbanden), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan juwelier [bedrijfsnaam 1] B.V. en/of [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [naam 1]
- meermalen (met kracht) met een vuurwapen op het hoofd en/of op het lichaam te slaan en/of
- aan haar armen naar de werkplaats te sleuren/slepen en/of
- meermalen te slaan en/of te schoppen en/of aan de oren te trekken en/of
- meermalen een vuurwapen in de richting van / tegen haar hoofd te houden en de trekker over te halen en/of
- ( dreigend) tegen die [naam 1] te zeggen: "Ik ga je dood schieten";
Parketnummer 09/130572-24 (dagvaarding II)
hij op of omstreeks 24 oktober 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, [naam 2] heeft mishandeld door die [naam 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het gezicht, althans tegen het lichaam, te slaan/stompen;
Parketnummer 09/143578-24 (dagvaarding III)
hij op of omstreeks 28 april 2024 te 's-Gravenhage, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [naam 3] , hoofdagent bij politie Eenheid Den Haag, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten tijdens een aanhoudingssituatie door
- met kracht zijn armen weg te trekken, en/of
- zijn lichaam weg te trekken, en/of
- zich in een andere richting te bewegen dan die richting waarin die [naam 3] hem trachtte te bewegen;
Parketnummer 09/220349-23 (dagvaarding IV)
hij op of omstreeks 31 augustus 2023 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een bromfiets, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking heeft met een hamer een schroef in de cilinder geslagen en/of (vervolgens) heeft die schroef eruit getrokken teneinde de bromfiets te kunnen starten zonder sleutel, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 09/268260-24 (dagvaarding V)
hij op of omstreeks 8 maart 2024 te 's-Gravenhage een hanger, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [bedrijfsnaam 2] en/of [naam 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Bijlage II
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024161183-2, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 879).
1. De verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegd op de terechtzitting van 10 april 2025, voor zover inhoudende:
Ik ben het op de beelden van de overval.
2. De eigen waarneming van de rechtbank van de Pie24 Visualisatie (beelden van de overval op juwelier [bedrijfsnaam 1] op 22 mei 2024), getoond op de terechtzitting van 10 april 2025, voor zover inhoudende:
Op 22 mei 2024 om 13:32 uur (drie uur voorafgaand aan de overval) lopen [verdachte] en [naam 7] (zijn vriendin) de juwelier [bedrijfsnaam 1] (hierna: de juwelierszaak) binnen. [verdachte] draagt hierbij een oranje Thuisbezorgd tas op zijn rug. Ze praten met de eigenaresse van de juwelierszaak, [naam 1] (hierna: het slachtoffer), en kijken naar sieraden. Na zeventien minuten verlaten zij de juwelierszaak. [verdachte] laat de Thuisbezorgd tas achter in de juwelierszaak en zet deze tas bij het raam.
Om 16:07 uur zijn [medeverdachte] en [verdachte] te zien bij een andere winkel op de Hoefkade in Den Haag.
Om 16:28 uur lopen [medeverdachte] en [verdachte] de juwelierszaak binnen. Om 16:41 uur verlaat [medeverdachte] de juwelierszaak. [verdachte] is op dat moment aan het bellen. Om 16:43 uur komt [medeverdachte] terug in de juwelierszaak. [verdachte] kijkt richting de camera. Om 16:45 uur doet [medeverdachte] een witte handschoen aan zijn rechterhand. Met zijn linkerhand raakt hij de toonbank aan.
Om 16:47 uur geeft [verdachte] een knikje aan [medeverdachte] . [medeverdachte] springt over de toonbank heen en pakt de beide armen van het slachtoffer vast. Er ontstaat een worsteling. [verdachte] pakt gelijk een blauw (vuur)wapen uit zijn rechterjaszak en richt met het (vuur)wapen op het hoofd van het slachtoffer. Hij verricht een handeling aan het (vuur)wapen en haalt vervolgens de trekker van het (vuur)wapen over, maar het wapen gaat niet af. Er is wel een klikgeluid te horen. Vervolgens verricht hij weer een handeling aan het (vuur)wapen, duwt hij het (vuur)wapen op het hoofd van het slachtoffer en haalt hij de trekker van het (vuur)wapen nog een keer over, maar het (vuur)wapen gaat weer niet af. Er is weer een klikgeluid te horen. [verdachte] kijkt naar het (vuur)wapen, verricht daar weer een handeling aan en springt vervolgens over de toonbank heen.
Vervolgens drukt [verdachte] weer het (vuur)wapen tegen het hoofd van het slachtoffer en haalt hij de trekker over. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Er is weer een klikgeluid te horen. [verdachte] haalt de slede naar achteren en duwt de kogel verder terug in de loop. Vervolgens grijpt [verdachte] het slachtoffer vast en sleept hij haar over de grond richting de werkplaats. Je hoort het slachtoffer meermalen roepen “ik ben toch jouw moeder”. [verdachte] roept “blijf hier!”. Om 16:48 uur geeft [medeverdachte] het slachtoffer twee klappen. [verdachte] geeft het slachtoffer een klap met het (vuur)wapen op haar hoofd. Vervolgens verricht [verdachte] weer handelingen aan het (vuur)wapen. Er valt een patroon op de grond. [verdachte] richt het (vuur)wapen weer op het slachtoffer en er is weer een klikgeluid te horen. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Het slachtoffer roept “Ah, [verdachte] wat doe je, ik ben je moeder”. [verdachte] verricht weer handelingen aan het (vuur)wapen. [medeverdachte] slaat het slachtoffer in haar gezicht met zijn rechterhand. Het slachtoffer roept “niet mij slaan”. [verdachte] richt weer het (vuur)wapen op het slachtoffer en haalt de trekker over. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. [medeverdachte] verlaat de werkplaats en gaat richting de vitrine om daar sieraden uit te halen. Hij stopt de sieraden in zijn jaszak. Vervolgens rommelt [verdachte] weer aan het (vuur)wapen en richt hij het (vuur)wapen op het slachtoffer. Het (vuur)wapen gaat weer niet af. Hij roept “blijf hier”. [verdachte] roept “weet je het zeker, ga daarheen nu”. Hij pakt het slachtoffer vast bij haar shirt met zijn linkerhand en gooit haar over de grond verder de werkplaats in. Er zijn bloedspetters op de vloer van de werkplaats te zien. [verdachte] zegt “ik ga je schieten, rustig blijf daar”, terwijl hij het (vuur)wapen richt op het hoofd van het slachtoffer. Hij zegt dan “waar is de sleutel van de deur? Blijf daar, ik ga je schieten”. Het slachtoffer roept “ [verdachte] , het is met afstandsbediening”. [verdachte] roept naar [medeverdachte] dat hij moet komen en zegt “pak haar, blijf daar”.
Om 16:49 uur loopt [verdachte] richting de voorkant van de juwelierszaak en pakt de Thuisbezorgd tas. Ondertussen pakt [medeverdachte] de armen van het slachtoffer vast en geeft haar met zijn rechtervoet een schop tegen haar voeten. Het slachtoffer roept “je moet me niet slaan, waar is de afstandsbediening”. Vervolgens schuift [medeverdachte] met zijn linkervoet over de grond van de werkplaats, waardoor de patroon die op de grond is gevallen wegschiet. [medeverdachte] loopt richting de voorkant van de winkel, het slachtoffer loopt achter hem aan. [medeverdachte] springt over de vitrine heen en springt vervolgens weer terug over de vitrine als hij ziet dat het slachtoffer richting de vitrine loopt. Hij gooit het slachtoffer om en pakt iets uit haar hand. Ondertussen gaan de verdachten verder met het pakken van sieraden uit de vitrine. [verdachte] pakt het (vuur)wapen uit zijn rechterjaszak en richt het opnieuw in de richting van het slachtoffer. De verdachten gaan weer verder met sieraden pakken.
Vervolgens maakt [medeverdachte] de oranje Thuisbezorgd tas open en beginnen de verdachten sieraden in deze tas te stoppen. Het slachtoffer begint hard te gillen. [verdachte] pakt het slachtoffer met zijn linkerhand vast bij haar rechterarm. Vervolgens trekt [verdachte] het slachtoffer naar achteren, waardoor ze omvalt. Ze heeft haar hoofd vast en roept “au”. Het slachtoffer probeert een aantal keren overeind te komen, maar wordt steeds achterover gegooid door [verdachte] . [verdachte] roept “ga naar achteren”. [medeverdachte] pakt de rechterarm van het slachtoffer vast en sleurt haar over de grond richting de werkplaats. Vervolgens trekt [medeverdachte] de deur dicht. [verdachte] sluit de Thuisbezorgd tas en beide verdachten gaan richting de deur. Vervolgens gaat de tweede deur open en rennen de verdachten weg met de Thuisbezorgd tas.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 218-220):
Ik, verbalisant, werkzaam als materiedeskundige wapens, munitie en
explosieven bij het Team Forensische Opsporing, verklaar het volgende:
Op maandag 27 mei 2024, ontving ik camerabeelden van een overval op een juwelier welke had plaats gevonden op woensdag 22 mei 2024 aan de [adres 2] te Den Haag.
Mij werd gevraagd of ik naar aanleiding van de camerabeelden kon duiden welke handelingen er worden verricht door een manspersoon, hierna te noemen verdachte, met een vuurwapen.
Op het moment dat de verdachte het vuurwapen uit zijn linker jaszak pakt verricht hij een handeling aan de achterzijde van het vuurwapen. Vermoedelijk bediend hij hier de veiligheidspal, deze word in de zogenoemde vuurstand gezet.
Hierna is te zien dat de verdachte het vuurwapen meerdere malen op het slachtoffer richt en de trekker bediend dan wel overhaalt. Echter word het schot niet afgevuurd. Dit kan meerdere oorzaken hebben;
Mij, verbalisant, is ambtshalve bekend dat het functioneren van omgebouwde gas dan wel alarmpistolen veelal storing gevoelig zijn.
Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat de verdachte de slede van het vuurwapen naar achteren beweegt. Vermoedelijk word hierdoor de patroon in de kamer uitgeworpen, echter is dit niet waarneembaar op de camerabeelden. Hierna word wederom de trekker meerdere malen overgehaald in de richting van het slachtoffer zonder dat er een schot word afgevuurd.
Vermoedelijk staat het vuurwapen vanaf dit moment in storing. Ik, verbalisant, zie dat de slede naar achteren in de geopende stand blijft staan. De verdachte verricht meerdere handelingen aan het vuurwapen om de storing op te heffen door de slede naar achteren te bewegen en het verwijderen van het patroonmagazijn om deze vervolgens weer terug te plaatsen.
Hierna tracht de verdachte meerdere malen een schot af te vuren in de richting van het slachtoffer maar het schot word niet afgevuurd.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 211):
Wij, verbalisanten, zijn op 25 mei 2024 naar juwelier [bedrijfsnaam 1] gegaan. Wij spraken daar vervolgens met [naam 1] en vertelden haar dat wij wilden zoeken naar een mogelijk achtergebleven patroon. Ik, verbalisant, vroeg of wij met haar toestemming in de werkruimte hiernaar mochten zoeken. Ik, verbalisant, zag dat [naam 1] wees naar enkele plastic tassen, een drukhouder en plastic fles. Ik zag vervolgens een goudkleurig patroon liggen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 217):
Op zaterdag 25 mei 2024 verrichtte ik onderzoek bij juwelier [bedrijfsnaam 1] . Tijdens het onderzoek trof ik een niet-afgevuurd, goudkleurig patroon aan.
Bij het nader bestuderen van de patroon zag ik dat het slaghoedje aan de achterzijde van de patroon was ingedeukt. Ik vermoedde dat dit deukje was aangebracht door de slagpin van een vuurwapen bij het pogen om de patroon af te vuren. Ik zag dat de deuk in het slaghoedje zich niet in het midden van het slaghoedje bevond. Mogelijk heeft dit ertoe geleid dat de patroon niet correct is afgevuurd.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 388):
Ik, verbalisant, werkzaam bij de afdeling wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing, verklaar het volgende:
Het is mij ambtshalve bekend dat gas- of alarmpistolen welke zijn omgebouwd naar scherp schietende vuurwapens storing gevoeliger zijn dan echte onbewerkte vuurwapens.
De indruk in het slaghoedje geeft aan dat er waarschijnlijk gepoogd is het patroon af te vuren. Dat de indruk in het slaghoedje niet gecentreerd is heeft er waarschijnlijk mee te maken dat het wapen, waarmee men gepoogd heeft het patroon af te vuren, een omgebouwd gas- of alarmpistool betreft.
Hierbij valt op te merken dat bij een niet gewijzigd scherp schietend vuurwapen de indruk van de slagpin in het slaghoedje gecentreerd gelegen is in het slaghoedje.
De aangetroffen patroon (SIN AARW2807NL) betreft een scherp patroon van het merk Sellier & Bellot (S&B) in kaliber 7.65 mm. Het is mij ambtshalve bekend dat scherpe patronen in kaliber 7.65 mm worden aangetroffen in en bij omgebouwde gas- of alarmpistolen.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 532-538):
Ik deed onderzoek naar de telefoondata, afkomstig van de mobiele telefoon van verdachte [verdachte] .
Chatgesprek met [telefoonnummer]
Ik zag in het chatgesprek dat kennelijk wordt gesproken over de aanschaf van een vuurwapen door [verdachte] . ' [naam 6] ' zou deze mogelijk kunnen verstrekken en spreekt hierin ook over de betrokkenheid van een derde persoon, ‘ [naam 8] ’.
Op 28 maart 2024 stuurt [verdachte] de vraag wanneer het klaar is. ‘ [naam 6] ’ geeft daarop aan dat het nog enkele dagen duurt.
Op 25 april 2024 stuurt ‘ [naam 6] ’ naar [verdachte] het bericht dat ' [naam 8] ' heeft verteld dat het gehele pistool een waarde van 300 euro heeft en dat ' [naam 8] ' er veel meer voor vroeg. Omdat ' [naam 6] ' en [verdachte] 'neven' zijn spreken zij een bedrag van 500 euro af. Daarnaast wordt door ‘ [naam 6] ’ ook nog een bedrag gevraagd voor de loop en kogels. ‘ [naam 6] ’ en [verdachte] spreken uiteindelijk een prijs van 800 euro af.
Op 26 april 2024 stuurt [verdachte] naar ' [naam 6] ' dat hij vijf kogels heeft gekregen terwijl zij een 'volle clip' hadden afgesproken. [verdachte] wil nog eens tien patronen. ‘ [naam 6] ’ gaat aan [naam 8] vragen of hij dat heeft. Anders moet ‘ [naam 6] ’ een doos regelen. [verdachte] zegt dat zij een doos hadden afgesproken en hij biedt hiervoor 50 euro extra.
Op 27 april 2024 zegt ‘ [naam 6] ’ dat [verdachte] 50 kogels krijgt voor 180.
Op 7 mei 2024 stuurt ‘ [naam 6] ’ naar [verdachte] dat hij alvast een paar kogels krijgt, de doos is er nog niet. [verdachte] reageert hierop dat hij 350 euro gaat geven zodra hij de doos heeft.
Op 14 mei 2024 stuurt [verdachte] naar ' [naam 6] ' een foto van een vuurwapen met daarbij de berichten “hij zeg deze is voor 1900. Wat is de echte prijs?”.
Op 18 mei 2024 stuurt ' [naam 6] ' naar [verdachte] dat hij een doosje met 50 kogels heeft en stuurt hij een korte video van een doosje met kennelijk scherpe munitie dat uitgestald ligt op een tafel ligt.
Op 20 mei 2024 stuurt [verdachte] naar ' [naam 6] ' dat hij het gekleurd heeft en hij stuurt vervolgens een foto van een blauwkleurig vuurwapen.
Uit de voorgenoemde chatgesprekken is mij het beeld ontstaan dat [verdachte] vanaf ten minste 28 maart 2024 actief bezig was om een vuurwapen aan te schaffen en/of hij dit reeds voorhanden had.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 juni 2024, voor zover inhoudende (p. 559-560):
Met betrekking tot het wapen afgebeeld op foto 1 kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden gesteld dat het hier gaat om een gaspistool van het Turkse merk Blow, model TR34. Hierbij dient opgemerkt te worden dat voornoemd gaspistool voornamelijk wordt aangetroffen als wapens die zijn omgebouwd naar scherp schietende vuurwapens.
Bij het ombouwen van een gaspistool naar een scherp schietend vuurwapen wordt de sper of de vernauwing uit de loop verwijderd dan wel wordt de loop vervangen door een nieuwe andere loop waardoor er projectielen mee kunnen worden verschoten.
9. Het geschrift, te weten het LUMC-rapport “Forensisch DNA-onderzoek”, opgemaakt op 11 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 843-844):
AARW2807NL - munitie (kogelpatroon).
SIN-code sample: AARW2807NL#01
Deze PCRs resulteerden in DNA-mengprofielen, bestaande uit 18-23 autosomale STRs (aSTRs) en 0-1 Y-chromosomale STRs (YSTRs), afkomstig van tenminste 2 personen.
De voor spoor AARW2807NL#01 verkregen resultaten zijn handmatig vergeleken met het DNA-profiel van verdachte WAAP7037NL ( [verdachte] ). Op grond van de resultaten van deze vergelijking kan worden geconcludeerd dat verdachte WAAP7037NL ( [verdachte] ) de donor kan zijn van een deel van het celmateriaal in spoor AARW2807NL#01.
Ter onderbouwing van het resultaat van de handmatige vergelijking is, met behulp van de software EFMrep, een waarschijnlijkheidsberekening uitgevoerd voor de volgende twee hypothesen:
A) Spoor AARW2807NL#01 kan celmateriaal bevatten van verdachte WAAP7037NL ( [verdachte] ) en een onbekende persoon welke geen bloedverwant is van verdachte WAAP7037NL ( [verdachte] ).
B) Spoor AARW2807NL#01 kan celmateriaal bevatten van twee onbekende personen welke geen bloedverwanten zijn van verdachte WAAP7037NL ( [verdachte] ).
Hierbij is voor beide hypothesen rekening gehouden met het gegeven dat in de afzonderlijke resultaten van spoor AARW2807NL#01 allelic drop-out en/of allelic drop-in kan zijn opgetreden.
Onder hypothese A zijn de bevindingen van dit DNA-onderzoek meer dan 10 miljard keer waarschijnlijker dan onder hypothese B.
10. Het proces-verbaal van aangifte [naam 1] , opgemaakt op 22 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 10-12):
Plaats delict: [adres 2] , [postcode 2] 's-Gravenhage
Pleegdatum/tijd: tussen woensdag 22 mei 2024 om 15:50 uur en woensdag 22
mei 2024 om 17:09 uur
V: Weet u wat er qua buit is meegenomen?
A: Kettingen. Ook de armband tableaus hadden ze meegenomen. Ze sleurden me mee naar de werkplaats. Ze sloegen me met dat pistool en sleepte me mee. Toen trokken ze mij weer mee naar achter. Slaan, schoppen, trekken aan m’n oren. Ik was bij het gietapparaat, en hij ( [verdachte] ) ging gewoon schieten. Die andere jongen heeft mij heel veel geslagen. Op mijn mond ook.
V: Waar bent u geslagen?
A: Op mijn hoofd, mijn nek, mijn mond, alles aan mijn rechterkant. Ze sleurden mij aan mijn armen mee. Ze sloegen mij met het pistool op het hoofd. Ze trokken aan mij, duwde mij naar de grond en zeiden dat ik niet mocht bewegen.
A: Ik ben de eigenaresse.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023344352, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 29).
1. De verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegd op de terechtzitting van 10 april 2025, voor zover inhoudende:
2. Het proces-verbaal van aangifte [naam 2] , opgemaakt op 3 november 2023, voor zover inhoudende (p. 4):
Plaats delict: [adres 4] , [postcode 3] 's-Gravenhage
[verdachte] werkt voor Thuisbezorgd en ik voor Uber.
Op dinsdag 24 oktober 2023, omstreeks 20.30 uur, was ik in de McDonald’s te wachten om bestellingen te bezorgen. [verdachte] kwam ook de McDonald’s binnen, ging naast mij staan en wachtte ook op zijn bestelling. Ik zag en voelde dat [verdachte] zonder enige reden, mij meerdere stompen op mijn linkerschouder gaf.
Op het moment dat ik mij omdraaide zag en voelde ik een hevige pijn aan mijn linkerwang. Ik zag dat [verdachte] mij met zijn rechtervuist een klap gaf.
Omdat mijn wang bloedde, trokken de medewerkers mij de keuken, achter de toonbank in.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , opgemaakt op 9 november 2023, voor zover inhoudende (p. 8):
Ik zag dat er twee bezorgers bij McCafé stonden. Ik zag dat de bezorger van Thuisbezorgd een por gaf aan de Uber bezorger. Ik zag dat de bezorger van Thuisbezorgd ineens met zijn vuist meerdere keren met kracht een vuistslag gaf op het gezicht van de Uber bezorger. Ik zag dat hij weer met zijn vuisten op het gezicht sloeg. Ik zag dat de Uber bezorger een bult op zijn wang had door de vuistslagen. Ik zag dat de huid kapot was in het midden van de bult.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024133173, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 27).
1. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , opgemaakt op 28 april 2024, voor zover inhoudende (p. 22):
V: U bent vastgegrepen en volgens de bevindingen die zijn opgedaan door de politieagent die de aanhouding heeft uitgevoerd heeft u tot meerdere keren aan toe kracht uitgeoefend om zo uw aanhouding te vermijden. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Dat klopt.
2. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt op 28 april 2024, voor zover inhoudende (p. 12-13):
Op zondag 28 april 2024 om 03:05 uur, werd door mij op de locatie [adres 5] , [postcode 4] 's-Gravenhage, aangehouden als verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Op bovengenoemde datum om 03:05 uur riep ik tegen de man dat hij was aangehouden en naar de grond moest. Ik stapte van de motor af en zag dat de man van de scooter afstapte. Ik pakte de man vast en probeerde hem op de grond te krijgen. Ik voelde dat de man zich met kracht tegenwerkte. Ik voelde dat hij met kracht zijn armen van mij wegtrok en rechtop bleef staan. Ik probeerde de man bij zijn nek naar de grond te duwen. Ik voelde dat de man zich wegtrok van mij en zich in een andere richting bewoog dan waarin ik hem trachtte te bewegen. Ik duwde de man tegen een auto aan en probeerde middels een armoverstrekking de man af te boeien. Ik riep meermaals tegen de man dat hij moest meewerken. Ik sloeg een boei aan om de pols van de man ik voelde dat hij zijn arm met kracht van mij af trok en dat het hierdoor onmogelijk was om de man af te boeien.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023272501, van de politie eenheid Den Haag, bureau Laak, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 68).
1. Het proces-verbaal van aangifte [naam 4] , opgemaakt op 1 september 2023, voor zover inhoudende (p. 6-7):
Plaats delict: [straatnaam] ter hoogte van nummer [nummer 1] , [postcode 5] 's-Gravenhage
Pleegdatum/tijd: tussen donderdag 31 augustus 2023 om 23:00 uur en donderdag 31 augustus 2023 om 23:10 uur
Ik doe aangifte van poging diefstal van mijn bromfiets voorzien van kenteken [kenteken] . Ik ben eigenaar van deze bromfiets.
Vandaag 31 augustus 2023 omstreeks 21:00 uur kwam ik op de bromfiets thuis. Toen ik thuiskwam zette ik de bromfiets links naast mijn voordeur. Ik zette de bromfiets op dat moment op het stuurslot middels de sleutel. Diezelfde dag omstreeks 23:15 uur deed ik mijn voordeur open omdat ik mensen voor mijn deur hoorde praten. Ik hoorde van de agent dat er was gepoogd mijn bromfiets te stelen. Ik zag dat er in het slot een schroef was gedraaid. Deze zat er eerder uiteraard nog niet in.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt op 1 september 2023 (p. 12-13);
Op donderdag 31 augustus 2023 omstreeks 23.00 uur kwam ik thuis van voetbal. Ik ben woonachtig op de [adres 6] , te 's-Gravenhage.
Ik zag ter hoogte van perceelnummer [nummer 2] voor mij 2 onbekende jongens staan. Ik kan deze als volgt omschrijven.
Persoon 1: - donker getinte jongen - krullend kroes haar - 18- 25 jaar - winterjas met verschillende patronen in meerdere kleuren. – spijkerbroek - ongeveer 180 lang.
Persoon 2: - getinte jongen - 18 - 25 jaar – winterjas - kleuter beige - lang krullend haar.
Op het moment dat ik mijn woning betreed waren de twee personen heen en weer aan het lopen in de straat. Ik ben naar boven gelopen en via het raam heb ik naar de jongens gekeken. Ik zag dat de jongens gehurkt bij het voorwiel van de scooter zaten. Ik kan de scooter als volgt omschrijven: - merk: Vespa - kleur: zwart met blauwe strepen.
Ik weet dat deze scooter van mijn buurjongen is die woont op nummer [nummer 2] .
Ik hoorde een hard getik op het moment dat de twee personen gehurkt bij de scooter
zaten. Ik heb toen 112 gebeld omdat ik het niet vertrouwde.
Persoon 2 is aan de overkant van de straat gaan staan en keek in de richting van de
huizen. Deze jongen is vlak voordat jullie er waren weggegaan.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2023, voor zover inhoudende (p. 16-17):
Ik zag dat er op het rechtsgelegen voetpad een donker getinte jongen stond ter hoogte van perceelnummer [nummer 1] naast een bromfiets.
Ik zag dat de jongen zijn identiteitskaart overhandigde aan collega [naam 9] . Deze jongen bleek mij later te zijn genaamd: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] .
Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij wel een hamer in zijn zak had. Ik zag dat [verdachte] een klauwhamer uit zijn rechterjaszak haalde.
Ik liep naar de bromfiets die voor perceelnummer [nummer 1] stond die gepoogd was te stelen en zag dat er een schroef in het contactslot van de bromfiets zat.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 1 september 2023, voor zover inhoudende (p. 20):
Op het moment dat ik ter hoogte ben van perceelnummer 119, bel ik de melder om te bevestigen dat mijn collega’s de juiste persoon staande hebben. Ik bel de melder en ik hoor de melder zeggen dat wij de juiste persoon staande hebben. Ik hoor de melder zeggen dat de persoon die wij staande hebben, zojuist bij de scooter zat. De melder zegt dat persoon 2, vlak voor wij ter plaatse waren, weg is gefietst.
De rechtbank zal voor dagvaarding V met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024080802, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 73).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte [verdachte] , afgelegd op de terechtzitting van 10 april 2025;
2. Het proces-verbaal van aangifte [naam 5] (mede namens [bedrijfsnaam 2] ), opgemaakt op 1 mei 2024 (p. 6-8).