Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 24 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, de minister van Asiel en Migratie, en de verweerder. Verzoekster had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.46591) die betrekking had op het beroep van verzoekster. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.