ECLI:NL:RBDHA:2025:8338

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
NL24.22177
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die in het bezit is van een V-nummer. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 2 mei 2024 was genomen, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 11 oktober 2023 ongegrond werd verklaard. De verzoekster heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 22 april 2025, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar de verzoekster en haar gemachtigde zich afmeldden.

Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL 24.22174, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De partijen zijn erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 mei 2025, en de voorzieningenrechter was mr. A.A.M. Elzakkers, met mr. A.C.W. Ris-van Huussen als griffier.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22177
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.M. Walther), en
de Minister van Asiel en Migratie [1] , (gemachtigde: mr. S.H.J. Muijlkens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster.
1.2.
Bij besluit van 2 mei 2024 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar tegen het besluit van 11 oktober 2023 ongegrond verklaard.
1.3.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL 24.22174 op 22 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
2. Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

3. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
3.1.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL 24.22174, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.2.
Partijen zijn er op gewezen dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2025 door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.C.W. Ris-van Huussen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
07 mei 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.