In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. C.M. Suurmeijer, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op zijn nareisaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn van acht weken een besluit heeft genomen, wat heeft geleid tot de ontvankelijkheid en gegrondheid van het beroep. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na 1 maart 2025 een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. De rechtbank heeft tevens een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 194,- moet door de minister worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf op 27 maart 2025.