1.2Op 22 april 2019 heeft eiseres een uitkering op grond van de WIA aangevraagd. Verweerder heeft bij besluit van 22 juli 2019 geweigerd aan eiseres per 10 augustus 2019 een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft, nadat haar bezwaar tegen dat besluit ongegrond was verklaard, beroep ingesteld bij deze rechtbank. De rechtbank heeft dat beroep bij uitspraak van 29 juli 2021 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld Bij uitspraak van 4 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
2. Op 28 juli 2022, ontvangen bij verweerder op 4 augustus 2022, heeft eiseres zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld bij verweerder. In verband met deze melding heeft de verzekeringsarts onderzoek verricht. De verzekeringsarts heeft daarbij eiseres op 20 juni 2023 op het spreekuur medisch onderzocht en kennis genomen van de in het dossier aanwezige informatie van de behandelend arts. In zijn rapport vermeldt de verzekeringsarts dat eiseres ten gevolge van haar buikklachten ongewijzigd is aangewezen op werk dat niet in een omgeving met etenswaren plaatsvindt, waarbij een toilet in de nabijheid dient te zijn. Eiseres dient de werkplek regelmatig op eigen initiatief te kunnen verlaten (voor toiletbezoek), zij mag geen gedwongen houdingen of standen aannemen en is aangewezen op een lagere energetische belasting. Verder zijn er beperkingen voor sterke pers en druk op/met de buik en krachtige buikpers zoals bij krachtfuncties. Tevens dient rekening te worden gehouden met wisselende buikkrampen met daardoor concentratiestoornissen naast de verhoogde ontlastingsfrequentie, soms met imperatieve dwang, maar er is geen indicatie tot verlies van ontlasting. Daarnaast dient de arbeid niet te stresserend te zijn. Als gevolg hiervan bestaat er een vermindering in het vermogen om probleemsituaties te hanteren, hoofd- en bijzaken te onderscheiden, snel feiten op te nemen en te overzien, creatief en snel en adequaat op onverwachte en/of spoedeisende gebeurtenissen te kunnen reageren. Werkzaamheden waarin frequent een beroep op voornoemde vaardigheden wordt gedaan zijn gecontra-indiceerd voor eiseres alsmede werkzaamheden onder tijdsdruk. Voor de psychische belastbaarheid zijn er beperkingen aan te nemen ten aanzien van conflicthantering. Ook is eiseres aangewezen op een lagere energetische belasting, zodat een urenbeperking nog altijd aan de orde is Wat betreft de rugbelasting zijn reeds beperkingen aangenomen ten aanzien van zwaar tillen en dragen. Toegevoegd dient echter te worden een lichte beperking voor frequent buigen en langdurig staan. In die zin is er volgens de verzekeringsarts een toename van de beperkingen. Er is verder geen indicatie de bij de laatste beoordeling vastgestelde medische urenbeperking van 30 uur per week te wijzigen. De verzekeringsarts heeft een aangepaste Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld waarbij de extra beperkingen zijn opgenomen.
3. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens aan de hand van de FML drie functies geduid, te weten de functies administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank (sbc-code: 532040), administratief ondersteunend medewerker (sbc-code: 315100) en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (sbc-code: 267071). Eiseres wordt voor deze functies met inachtneming van haar beperkingen geschikt geacht. Met deze functies kan eiseres volgens de arbeidsdeskundige een loon verdienen dat afgezet tegen haar maatmanloon een verlies aan verdiencapaciteit oplevert van 15,63%. Als reservefunctie is geduid de functie productiemedewerker industrie (sbc-code: 111180).
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder geweigerd aan eiseres per 4 augustus 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
5. Naar aanleiding van het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) dossieronderzoek verricht, de hoorzitting bijgewoond en kennis genomen van het bij het bezwaarschrift overgelegde huisartsenjournaal. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport vermeld dat als voorheen sprake is van buikklachten met diarree waarvoor eerder en ook recent geen verklaring is vastgesteld. De klachten lijken daarmee ongewijzigd als functionele buikklachten beschouwd te kunnen worden. De frequentie van de diarree blijft door eiseres als zeer hoog benoemd worden, maar bij de diverse contactmomenten is dat nooit geobjectiveerd en het imperatieve karakter ervan evenmin. Ook de redelijk normale deelname aan het leven van alledag leidt ertoe dat werkzaamheden, zij het uiteraard in de nabijheid van een toilet en de mogelijkheid tot onderbreking van de werkzaamheden voor toiletbezoek, wel mogelijk zijn. Deze voorwaarden zijn volgens de verzekeringsarts b&b vastgelegd in de FML. Ook voor het overige acht hij de FML juist. Een duidelijke diagnose wat betreft de rug is er niet en de rugklachten worden ook niet genoemd in het huisartsenjournaal. Daarom is er geen reden om hiervoor meer beperkingen aan te nemen. Psychisch maakt eiseres geen apert depressieve of angstige indruk en ook overigens zijn er geen duidelijke psychische ziekteverschijnselen, aldus de verzekeringsarts b&b.
6. Het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Aan dat besluit ligt het rapport van de verzekeringsarts b&b ten grondslag.
7. Eiseres voert aan dat zij vanwege darmproblematiek, rugklachten en psychische klachten niet belastbaar is met arbeid. Als gevolg van de buikklachten heeft zij voortdurend pijn in de buik en moet zij vele malen per dag (met spoed) het toilet bezoeken. Zij moet haar dagelijkse activiteiten sterk beperken, hetgeen ten koste gaat van haar maatschappelijk leven. Zij heeft het daar zwaar mee en heeft hierdoor psychische problemen gekregen, waarvoor zij ruim een jaar onder behandeling is bij een psycholoog. Zij heeft geprobeerd vrijwilligerswerk te doen bij Vluchtelingenwerk, maar moest dat opgeven vanwege het vele verzuim.