Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer], verzoekster
Procesverloop
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 8 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Deniz, had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 10 oktober 2024, wees de asielaanvraag van verzoekster af als ongegrond. In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg verzoekster de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het beroep dat verzoekster had ingesteld reeds zelfstandig schorsende werking had, zoals vermeld in het bestreden besluit. Hierdoor had verzoekster geen belang bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien zij met het indienen van het beroep al had bereikt wat zij met het verzoek wilde bereiken. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening dan ook kennelijk niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Tevens werd bepaald dat verweerder geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.