7.2.Dat artikel 5.1a en 5.1b van het Vb van toepassing zijn verklaard, is evenmin in strijd met de Verblijfsrichtlijn. Weliswaar zijn artikel 5.1a en 5.1b van het Vb een omzetting van artikel 15 van de Tri en is de Tri niet van toepassing op burgers van de Unie. Echter, dat de minister zijn bevoegdheid tot inbewaringstelling van burgers van de Unie heeft ingeperkt, door artikel 5.1a en 5.1b van het Vb naar analogie toe te passen, werkt in het voordeel van eiser. Dit is daarom niet in strijd met de Verblijfsrichtlijn.
Motivering van de maatregel
8. Eiser voert tot slot aan dat het besluit geen opgave doet van artikel 5.1a en 5.1b van het Vb. Inlezen is gelet op het arrest Mahdi niet toegestaan.
9. In de maatregel van bewaring heeft de minister overwogen dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat het risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontweek of belemmerde. De minister heeft als zware gronden vermeld dat eiser:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
10. Uit het arrest Al Chodorvolgt dat de objectieve criteria waarop het risico op onderduiken gebaseerd is, moeten worden vastgelegd in een dwingende bepaling van algemene strekking. In uitspraken van de Afdelingis al geoordeeld dat het Model M109A de juridische en de feitelijke grondslag van de maatregel bevat, door vermelding van de zware en lichte gronden. Verder heeft de Afdeling geoordeeld dat het Vb waarin de objectieve criteria zijn vastgelegd (artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vb), een algemeen verbindend voorschrift is en daarmee voldoet aan het in het arrest Al Chodor gestelde vereiste van een dwingende bepaling van algemene strekking. Deze lichte en zware gronden zijn ook in de maatregel van bewaring van eiser opgenomen en de minister heeft gemotiveerd waarom er van deze gronden in het specifieke geval van eiser sprake is. Het had voor eiser voldoende duidelijk moeten zijn op grond waarvan hij in bewaring werd gesteld. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding voor een ander oordeel.
11. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is geweest.
12. Het beroep tegen de ophouding is niet-ontvankelijk. Het beroep tegen de maatregel van bewaring is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.