ECLI:NL:RBDHA:2025:7992
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, die een asielaanvraag heeft ingediend, is eerder afgewezen omdat Bulgarije verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van haar aanvraag. Haar eerdere en tweede asielaanvragen zijn ongegrond verklaard, en de voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar zus, die in Nederland verblijft en medische zorg nodig heeft, afhankelijk is van haar mantelzorg. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekster geen nieuwe elementen heeft aangedragen die haar verzoek zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank heeft eerder al geoordeeld dat de overdracht aan Bulgarije niet leidt tot onevenredige hardheid. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor verzoekster niet in Nederland kan blijven om de behandeling van haar bezwaar af te wachten. De uitspraak is openbaar gemaakt en de proceskosten worden niet vergoed.