ECLI:NL:RBDHA:2025:791
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Gambiaanse eiser door de Rechtbank Den Haag
Op 24 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Gambiaanse eiser die een opvolgende asielaanvraag had ingediend. Eiser, die op 6 november 2023 zijn aanvraag indiende, stelde dat hij vreest voor vervolging in Gambia vanwege zijn voormalige werkgever die belasting over een partij cement niet had betaald. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 20 januari 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had besloten dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in Gambia een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser had geen overtuigende documenten of verklaringen overgelegd die zijn vrees voor vervolging onderbouwden. De rechtbank wees erop dat eiser niet had aangetoond dat hij door de Gambiaanse autoriteiten werd gezocht en dat zijn verklaringen over mogelijke vervolging door zijn familie niet voldoende waren om zijn vrees te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen en dat het inreisverbod rechtmatig was opgelegd. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef.