Uitspraak
[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van Leiden
Inleiding
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
Rechtbank Den Haag
Op 13 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door T.L. Winkel, en het college van burgemeester en wethouders van Leiden, vertegenwoordigd door mr. E. Kuin. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een e-mailbericht van 24 oktober 2024, waarin verweerder informatie heeft verstrekt. Het bezwaar van verzoekster tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar, die op 4 december 2024 is gegeven, is door de voorzieningenrechter behandeld.
Eerder, op 24 januari 2025, was het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard omdat verzoekster het griffierecht niet tijdig had voldaan. Deze uitspraak werd op 21 februari 2025 vervallen verklaard, omdat de griffierechtnota niet deugdelijk was aangeboden aan verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 maart 2025 behandeld, waarbij zowel verzoekster als haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat de brief van de gemeente van 24 oktober 2024 geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar een informatieve reactie. Hierdoor was de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar terecht. De voorzieningenrechter raadt verzoekster aan om bij eventuele civiele stappen hulp te zoeken bij het Huurteam of een rechtsbijstandverlener.