Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende vervangende toestemming voor een vakantie met een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.G.T. Meershoek, verzocht de rechtbank om toestemming om met haar minderjarige kind, geboren in 2015, van 20 februari tot en met 28 februari 2025 naar Egypte te reizen. De vader, die geen verweer voerde, is ook de ouder van het kind en heeft gezamenlijk gezag met de moeder. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de standpunten van beide partijen. De moeder stelde dat een vakantie in het belang van het kind is en dat er geen reden is om de toestemming te weigeren. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het in het belang van het kind is om op vakantie te gaan. De rechtbank verleent daarom de vervangende toestemming aan de moeder om met het kind naar Egypte te reizen, en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.