ECLI:NL:RBDHA:2025:7759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
NL25.13913
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de Minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser heeft op 16 oktober 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daar niet om hebben gevraagd. Hierdoor is het beroep niet op zitting behandeld en is het onderzoek gesloten.

De rechtbank beoordeelt dat de minister uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen, maar deze termijn is met negen maanden verlengd. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken te beslissen, maar heeft vervolgens beroep ingesteld. De wettelijke beslistermijn van 15 maanden eindigt op 16 januari 2025, maar door een besluit van de voormalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is deze termijn verlengd tot 16 juli 2025 voor vreemdelingen uit Soedan.

Aangezien de ingebrekestelling van eiser op 6 maart 2025 te vroeg is ingediend, voldoet het beroep niet aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de minister geen proceskosten aan eiser hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.13913

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 16 oktober 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?
2. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen. [2] De minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd. [3] Eiser heeft de minister gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [4] Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld. [5]
3. De wettelijke beslistermijn van 15 maanden zou in het geval van eiser op
16 januari 2025 eindigen. De voormalige Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter bij besluit van 28 juni 2023 (Besluit- en Vertrekmoratorium Soedan, hierna: BVM) de beslistermijn op grond van artikel 43, eerste lid van de Vw verlengd met een jaar tot ten hoogste eenentwintig maanden voor vreemdelingen afkomstig uit Soedan die hier een asielaanvraag indienen of hebben ingediend. [6] Bij besluit van 19 december 2023 is de geldigheid van het BVM verlengd voor de duur van zes maanden. [7]
4. De beslistermijn van eiser eindigt, gelet op het bovenstaande, op 16 juli 2025. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 6 maart 2025 te vroeg en dus prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de voorwaarden voor een ontvankelijk beroep.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van J. Yedema, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Awb. Met inwerkingtreding van het WBV 2023/3, voor alle asielaanvragen ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024.
4.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a van de Awb.
5.Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b van de Awb.
6.Te raadplegen via:
7.Te raadplegen via: