ECLI:NL:RBDHA:2025:7690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
11025597 RL24-6962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijs van bruidsgave in geschil over gouden armbanden

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is in geschil of gedaagde de bruidsgave, bestaande uit tien gouden armbanden, aan eiseres heeft gegeven. De kantonrechter heeft op 12 maart 2025 geoordeeld dat gedaagde geslaagd is in het leveren van het bewijs dat hij deze armbanden heeft gegeven. De procedure omvatte getuigenverklaringen van twee getuigen, de heer [naam 1] en de heer [naam 2], die bevestigden dat gedaagde op 23 maart 2022 de armbanden aan eiseres heeft overhandigd bij een juwelier. Eiseres betwistte dit en voerde aan dat zij op die dag ziek was en niet in staat was om naar buiten te gaan. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaringen van de getuigen betrouwbaar waren en dat er geen voldoende bewijs was om de verklaringen van eiseres te weerleggen. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde de bruidsgave heeft gegeven en wees de vordering van eiseres af. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Kantonrechter
DA/B/C
Zaaknummer: 11025597 RL24-6962
Vonnis van 12 maart 2025
in de zaak van
[eiseres]te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. A. Fakiri te Den Haag,
tegen
[gedaagde]te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat: mr. J.F. Kersten te Rijswijk.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
- het tussenvonnis van 1 mei 2024; [1]
  • de akte uitlaten nadere bewijslevering zijdens [gedaagde] met producties 5 t/m 9;
  • de akte uitlating naar aanleiding van akte uitlating nadere bewijslevering ingediend door gedaagde van 12 juni 2024 zijdens [eiseres] met productie 1;
  • het proces-verbaal getuigenverhoor in de enquête van 20 september 2024;
  • het proces-verbaal getuigenverhoor in de contra-enquête van 29 november 2024;
  • de conclusie na enquête zijdens [eiseres] met productie 1;
  • de conclusie na enquête zijdens [gedaagde] met producties 9 t/m 11;
  • de akte uitlaten ingebrachte producties gedaagde zijdens [eiseres] ;
  • de akte uitlaten partijen zijdens [gedaagde] .
1.2.
Vervolgens is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.Verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 1 mei 2024 is [gedaagde] opdragen te bewijzen dat hij de bruidsgave al heeft gegeven aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft producties overgelegd en twee getuigen laten horen, te weten de heer [naam 1] (“de heer [naam 1] ”) en de [naam 2] (“de heer [naam 2] ”). [eiseres] heeft in de contra-enquête drie getuigen laten horen, te weten zichzelf, mevrouw [naam 4] (“mevrouw [naam 4] ”) en mevrouw [naam 3] (“mevrouw [naam 3] ”). Na het sluiten van de enquête hebben partijen geconcludeerd en daarbij nadere producties overgelegd. Partijen hebben over en weer gereageerd op de nadere producties.
2.2.
De kantonrechter overweegt dat het geschil zich erop heeft toegespitst of [gedaagde] op 23 maart 2022 tien gouden armbanden heeft gegeven aan [eiseres] bij de juwelier [bedrijfsnaam] , zoals [gedaagde] stelt. Volgens [eiseres] is dat niet gebeurd. Zij was op dat moment ziek als gevolg van een miskraam en kon daardoor niet goed lopen. Zij verbleef toen bij een vriendin, mevrouw [naam 3] , en was op 23 maart 2022 de hele dag binnen.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] is geslaagd in het leveren van het opgedragen bewijs. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
2.4.
De heer [naam 1] heeft, samengevat en voor zover relevant, het volgende verklaard. [gedaagde] is een goede vriend van hem en hij heeft [gedaagde] op 23 maart 2022 naar de juwelier [bedrijfsnaam] gebracht. Ze kwamen daar om ongeveer 19.15 – 19.20 uur aan. [eiseres] was daar al toen de heer [naam 1] en [gedaagde] arriveerden. [gedaagde] en [eiseres] hebben met de juwelier gepraat over tien gouden armbanden. Nadat [gedaagde] had gezegd dat de schuldverklaring op zijn naam moest komen, zijn [gedaagde] , [eiseres] en de juwelier naar het kantoortje gegaan en toen ze eruit kwamen had [gedaagde] een schriftelijk stuk in zijn handen. Vervolgens heeft de juwelier tien gouden armbanden gegeven aan [eiseres] en [eiseres] heeft ze omgedaan. Rond 20.00 uur zijn de heer [naam 1] en [gedaagde] weggegaan. De heer [naam 1] heeft ook verklaard dat er ook een andere klant was, die hij kent als “ [naam 5] ”.
2.5.
De heer [naam 2] heeft, samengevat en voor zover relevant, verklaard dat [gedaagde] boven de oma van de heer [naam 2] woont en dat hij [gedaagde] kent zoals je buren kent. In de avond was hij rond 19.30 – 19.45 uur bij de juwelier [bedrijfsnaam] om een armbandje voor zijn dochter te kopen. Hij zag dat [eiseres] en [gedaagde] met de juwelier bezig waren met tien gouden armbanden. In antwoord op de vraag van de juwelier op wiens naam de schuldovereenkomst gesteld moest worden, antwoordde [gedaagde] dat de schuldovereenkomst op zijn naam moest. [gedaagde] , [eiseres] en de juwelier zijn toen naar achter gegaan en toen ze terugkwamen, had [gedaagde] een stuk papier. Vervolgens heeft [eiseres] de tien gouden armbanden omgedaan.
2.6.
Uit de verklaringen van de heer [naam 1] en de heer [naam 2] volgt dat [eiseres] tien gouden armbanden heeft gekregen van [gedaagde] bij de juwelier [bedrijfsnaam] . Uitgaande van die verklaringen staat daarmee vast dat [gedaagde] de bruidsgave van tien gouden armbanden heeft gegeven aan [gedaagde] . Er zijn immers geen handvatten dat die tien gouden armbanden zijn gegeven in een ander kader dan dat van de bruidsgave.
2.7.
Volgens [gedaagde] zijn de verklaringen evenwel niet betrouwbaar. De kantonrechter ziet echter onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de getuigen. De heer [naam 1] is dan wel een goede vriend van [gedaagde] en in zoverre geen onafhankelijke getuige, maar zijn verklaring vindt steun in de verklaring van de heer [naam 2] . De heer [naam 2] kent [gedaagde] wel, maar staat verder af van [gedaagde] en is als getuige onafhankelijker. De kantonrechter ziet in de verklaringen, anders dan [eiseres] bepleit, geen handvatten waaruit volgt dat sprake is van afgestemde verklaringen. De omstandigheid dat de heer [naam 1] en de heer [naam 2] hebben verklaard dat zij op de desbetreffende dag na 19.15 uur bij de juwelier waren, terwijl op internet kan worden teruggevonden dat de juwelier om 19.00 uur gesloten zou zijn, is evenmin een voldoende reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. De heer [naam 2] heeft namelijk verklaard dat in de buurt waar de juwelier is niet altijd de gebruikelijke tijdstippen worden aangehouden en dat daar wel eens boetes voor worden uitgedeeld.
2.8.
De twee verklaringen zijn in lijn met elkaar en ondersteunen elkaar. Ze worden ook ondersteund door de overgelegde schuldbetekenis van 23 maart 2022, inhoudende dat [gedaagde] een bedrag van € 15.800,00 verschuldigd is aan de juwelier [bedrijfsnaam] .
2.9.
Ter verdere ondersteuning van zijn stellingen heeft [gedaagde] uitdraaien van whatsapp-berichten overgelegd tussen hem en [eiseres] . [eiseres] wordt in die Whatsappberichten geduid als “ [accountnaam] ”. De whatsappgesprekken zijn deels in het Nederlands en deels in het Turks. De door [gedaagde] naar het Nederlands vertaalde Turkse woorden zijn achter het bericht tussen haakjes opgenomen. Onderdeel van de berichten zijn whatsapp-berichten op 23 maart 2022, inhoudende:

23-03-2022, 14:12:29 [gedaagde] : Ga lekker rusten laat me weten als je beter voelt
23-03-2022, 16:08:52 [accountnaam] : Ik kom die kant op canim [= ik kom die kant op schat]
23-03-2022, 16:11:12 [gedaagde] : Weet je zeker
23-03-2022, 16:11:31 [gedaagde] : Ik kan ook komen is beter denk ik raak je niet vermoeid
23-03-2022, 16:14:24 [accountnaam] : Nee nee gelirim [= nee nee ik kom wel]
23-03-2022, 16:28:44 [gedaagde] : Tamam canim [= ok mijn schat]
23-03-2022, 16:56:48 [gedaagde] : Hoever ben je schat
23-03-2022, 16:57:09 [gedaagde] : ik moet even naar de [straatnaam]
23-03-2022, 21:06:25 [gedaagde] : Ben je al thuis lieverd
(…)
23-03-2022, 21:07:38 [accountnaam] : ja yeni geldim schatjem [= ja ik kom net aan schatjem].
23-03-2022, 21:07:42 [accountnaam] : Benzin aldim yinede [= toch nog even benzine gehaald]”
2.10.
Anders dan [eiseres] stelt, zijn deze uitdraaien niet zodanig laat in de procedure overgelegd dat sprake is van strijd met de goede procesorde. [eiseres] is in de gelegenheid geweest om bij akte op de producties te reageren, zodat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. [eiseres] heeft voorts in algemene zin naar voren gebracht dat niet kan worden vastgesteld dat partijen daadwerkelijk deze berichten met elkaar hebben gewisseld. Erop gelet dat [eiseres] zelf ook whatsappberichten tussen partijen uit die periode heeft overgelegd, gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiseres] in staat was om te controleren of de overgelegde uitdraaien van de berichten, correct zijn. [eiseres] heeft niet gemotiveerd de inhoud van de uitdraaien van de berichten weersproken, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat die correct is. Ook heeft [eiseres] niet betwist dat de Turkse woorden correct zijn vertaald naar het Nederlands.
2.11.
De kantonrechter overweegt dat uit deze tussen partijen gewisselde berichten op 23 maart 2022 volgt dat [gedaagde] en [eiseres] , zoals [gedaagde] stelt, elkaar hebben ontmoet die dag ergens tussen 16:57 uur en 21:06 uur. Daarbij betrekt de kantonrechter dat [eiseres] geen toelichting heeft gegeven op deze berichten, waaruit een andere conclusie getrokken zou kunnen worden. Deze berichten ondersteunen de getuigenverklaringen van de heer [naam 1] en de heer [naam 2] dat [gedaagde] op 23 maart 2022 ergens tussen 19.15 uur en 20.00 uur de bruidsgave heeft gegeven aan [eiseres] .
2.12.
In de contra-enquête hebben de drie gehoorde getuigen, samengevat en voor zover relevant, het volgende verklaard. [eiseres] heeft verklaard dat zij op 21 maart 2023 een miskraam heeft gehad en dat zij vervolgens naar haar vriendin, mevrouw [naam 3] , is gegaan en daar een paar dagen heeft verbleven. Ze moesten rusten en kon niet goed lopen. Op 23 maart 2022 was ze de hele dag binnen. De zus van [eiseres] , mevrouw [naam 4] , heeft, mede aan de hand van haar agenda, verklaard dat zij op 23 maart 2022 tussen 17.30 uur en 19.00 uur [eiseres] heeft bezocht bij de vriendin van [eiseres] . Ook heeft ze verklaard dat [eiseres] in die periode ziek was en voornamelijk op de bank lag, zij het dat [eiseres] wel kon lopen en bewegen. Mevrouw [naam 3] heeft verklaard dat [eiseres] op 23 maart 2022 al een paar dagen bij haar verbleef. Ze was rond 20 of 21 maart 2022 bij haar gekomen. [eiseres] kon niet goed kon lopen na een bloeding in verband met haar zwangerschap. In de periode dat [eiseres] bij haar verbleef, is [eiseres] niet zelfstandig naar buiten gegaan omdat [eiseres] niet goed kon lopen. Op 23 maart 2022 laat in de middag is [eiseres] niet weggegaan uit de woning van mevrouw [naam 3] .
2.13.
Naar het oordeel van de kantonrechter leggen deze getuigenverklaringen onvoldoende tegengewicht in de schaal ten opzichte van de verklaringen van de heer [naam 1] en de heer [naam 2] . [eiseres] is een procespartij, zodat haar verklaring maar een beperkt gewicht heeft.
2.14.
Mevrouw [naam 4] is de zus van [eiseres] en zij is in zoverre geen onafhankelijke getuige. Uit verklaring van mevrouw [naam 4] blijkt overigens niet dat [eiseres] niet in de avond van 23 maart 2022 bij de juwelier [bedrijfsnaam] is geweest. Uit verklaring van mevrouw [naam 4] volgt immers dat ze na 19.00 uur niet meer bij [eiseres] was, terwijl uit de verklaring evenmin blijkt dat [eiseres] fysiek niet in staat was naar de juwelier te gaan.
2.15.
De verklaring van mevrouw [naam 3] is onvoldoende om de verklaringen van de heer [naam 1] en de heer [naam 2] te weerleggen. Ten eerste is mevrouw [naam 3] een goede vriendin van [eiseres] en in zoverre geen onafhankelijke getuige. Ook is de verklaring van mevrouw [naam 3] niet rijmen met de whatsappberichten tussen [eiseres] en [gedaagde] . Uit de hiervoor aangehaalde whatsappberichten blijkt immers dat [eiseres] op 23 maart 2022 wel degelijk de deur uit is geweest en benzine heeft gehaald. Dit staat haaks op de verklaring van mevrouw [naam 3] . Ook uit andere door [gedaagde] aangehaalde whatsappberichten tussen partijen kan worden afgeleid dat [eiseres] niet zo gebonden was aan de bank en beperkt was in haar mobiliteit als mevrouw [naam 3] heeft verklaard. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld gewezen op een bericht van 21 maart 2022 waaruit kan worden afgeleid dat [eiseres] op dat moment in de winkel van [gedaagde] was aan de Paul Krugerlaan 98 in Den Haag en een bericht van 23 maart 2022 waaruit kan worden afgeleid dat [eiseres] haar moeder heeft weggebracht voor het doen van boodschappen. Ook wat betreft deze berichten heeft [eiseres] geen toelichting gegeven en ze heeft de stellingen van [gedaagde] over die berichten niet gemotiveerd weersproken.
2.16.
Tot slot overweegt de kantonrechter dat uit de door [eiseres] aangehaalde chatberichten tussen partijen van april 2022, juli 2022 en september 2022 niet kan worden afgeleid dat de bruidsgave niet is gegeven op 23 maart 2022. Daarvoor zijn die berichten te onbepaald.
2.17.
De conclusie is dat [gedaagde] is geslaagd in het leveren van het bewijs dat hij de bruidsgave bestaande uit tien gouden armbanden al heeft gegeven aan [eiseres] . Dat brengt mee dat de vordering van [gedaagde] om de bruidsgave te voldoen, wordt afgewezen.
2.18.
Gelet op de aard van de relatie tussen partijen zal de kantonrechter de proceskosten compenseren.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Alink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.

Voetnoten

1.In het tussenvonnis van 1 mei 2024 wordt abusievelijk verwezen naar het tussenvonnis van 17 april 2024 van de rechtbank. Dat dient te zijn het tussenvonnis van 3 april 2024 van de rechtbank.