ECLI:NL:RBDHA:2025:7665
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 10 juli 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep niet ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden omdat partijen geen verzoek daartoe hebben ingediend. De beoordeling is gebaseerd op de artikelen 6:2 en 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De wettelijke beslistermijn voor de minister om te beslissen op de asielaanvraag bedraagt zes maanden, met een mogelijke verlenging tot maximaal 21 maanden in specifieke situaties. In dit geval was de beslistermijn op 10 april 2025 verstreken, terwijl eiser zijn ingebrekestelling pas op 10 februari 2025 had ingediend. Hierdoor was de ingebrekestelling prematuur en voldeed het beroep niet aan de vereisten van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.