ECLI:NL:RBDHA:2025:7655

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
NL25.14923
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdeling uit Syrië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser had op 16 september 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de beslistermijn van vijftien maanden eindigde op 16 december 2024. Eiser heeft de minister van Asiel en Migratie op 17 december 2025 in gebreke gesteld en op 31 maart 2025 beroep ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 11 december 2024 een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) voor vreemdelingen uit Syrië heeft ingesteld, waardoor de beslistermijn voor lopende asielaanvragen is verlengd tot maximaal 21 maanden. Dit betekende dat de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiser, waardoor zowel de ingebrekestelling als het beroep prematuur zijn ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. Eiser kan de minister pas na het verstrijken van 21 maanden na de aanvraag, dus na 16 juni 2025, in gebreke stellen, tenzij het BVM eerder eindigt. De rechtbank beslist dat de minister de proceskosten niet aan eiser hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.14923

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A.A. van Harmelen),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 16 september 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?
2. De beslistermijn van vijftien maanden [2] is in geval van eiser geëindigd op
16 december 2024. Eiser heeft de minister bij brief van 17 december 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 31 maart 2025 beroep ingediend. [3]
3. Met het besluit van 11 december 2024, in werking getreden op 14 december 2024, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [4] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Met het BVM voor vreemdelingen uit Syrië heeft de minister de beslistermijn voor lopende asielaanvragen verlengd tot ten hoogste 21 maanden. Op het moment van indienen van de ingebrekestelling en het beroep was het door de minister ingestelde BVM al in werking getreden, waardoor de minister niet langer kon beslissen op de aanvraag en zowel de ingebrekestelling als het beroep te vroeg en dus prematuur zijn ingediend. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen voldoet daarom niet aan de vereisten [5] voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
4. De rechtbank merkt op dat eiser na het verstrijken van 21 maanden na de aanvraag, dus na 16 juni 2025, de minister in gebreke kan stellen. Dat is anders wanneer het BVM eerder eindigt dan 16 juni 2025. In dat geval kan eiser de minister na het eindigen van het BVM in gebreke stellen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 42, vierde lid, van de Vw.
3.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
4.Besluit van 11 december 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië (
5.Artikel 6:12 van de Awb.