ECLI:NL:RBDHA:2025:759
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen en verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak verzoekt De Staat der Nederlanden de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 24 februari 2003 in dienst is. De verzoekende partij stelt dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld en dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De procedure begon met een verzoekschrift op 25 oktober 2024, gevolgd door een verweerschrift en een mondelinge behandeling op 13 december 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] in 2017 is ontslagen wegens ongeschiktheid, maar dat er sindsdien juridische procedures zijn gevoerd, waarbij is gebleken dat zijn disfunctioneren mogelijk te maken heeft met autisme. De Staat heeft geprobeerd [verweerder] te herplaatsen, maar dit is niet gelukt door een gebrek aan samenwerking van zijn kant. De kantonrechter concludeert dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord, en dat herplaatsing niet mogelijk is. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 maart 2025, en De Staat wordt veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 58.051,98, te vermeerderen met wettelijke rente.