In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 april 2025, wordt een beslissing genomen over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] na de echtscheiding van hun ouders. De rechtbank heeft kennisgenomen van de eerdere beschikking van 9 juli 2024, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en een convenant werd vastgesteld. De ouders hebben in een deel-ouderschapsplan afspraken gemaakt over de zorg- en opvoedingstaken, maar zijn het niet eens over de zorgregeling. De man verzoekt om een '2-2-5-5-regeling', terwijl de vrouw een andere regeling voorstelt, waarbij de kinderen om de week bij een van de ouders verblijven. De rechtbank heeft de minderjarigen gehoord en vastgesteld dat zij geen week-op-week-af regeling willen. De rechtbank heeft besloten dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben, maar dat de zorgregeling wordt uitgebreid, zodat de kinderen meer tijd bij hun vader doorbrengen. De rechtbank heeft de zorgregeling als volgt vastgesteld: in week 1 zijn de kinderen van zondagavond tot woensdag bij de man, van woensdag tot vrijdag bij de vrouw, en in het weekend weer bij de man. In week 2 is de regeling omgekeerd. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen te blijven communiceren over de opvoeding van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.