ECLI:NL:RBDHA:2025:742

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
NL24.49569
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenveroordeling

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, de minister van Asiel en Migratie, en verweerder. Verzoekster had op 10 december 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.49568, is het beroep van verzoekster gegrond verklaard, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek werd dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 907, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De voorzieningenrechter heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen en verweerder wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.49569

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.49568, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden als kennelijk ongegrond af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907 (negenhonderdzeven euro).
Deze uitspraak is gedaan op 23 januari 2025 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.