ECLI:NL:RBDHA:2025:7361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
NL24.25119
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser had ingediend tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn asielaanvraag. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar de minister had hierop niet tijdig beslist. Op 26 augustus 2024 heeft de minister alsnog een afwijzend besluit genomen op de aanvraag. Eiser heeft zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit gehandhaafd, maar de rechtbank oordeelt dat dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit komt omdat de minister inmiddels op de aanvraag heeft beslist, waardoor eiser geen belang meer heeft bij een oordeel van de rechtbank over het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser heeft geen gronden tegen het afwijzende besluit aangevoerd onder het huidige zaaknummer en heeft separaat beroep ingesteld tegen het afwijzende besluit van 26 augustus 2024, geregistreerd onder een ander zaaknummer.

De rechtbank heeft ook overwogen dat de minister in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat de minister het besluit te laat heeft genomen. Eiser heeft een professionele juridische hulpverlener ingeschakeld om het beroepschrift in te dienen, en de rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, rekening houdend met de wegingsfactor voor de aard van de zaak. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 maart 2025 en is gedaan door rechter mr. A. Skerka in aanwezigheid van griffier mr. N. Khalloufi.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25119
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. A.J.M. Mohrmann),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag (de aanvraag).
Op 26 augustus 2024 heeft de minister alsnog een besluit genomen op de aanvraag. Eiser heeft zijn beroep gehandhaafd.

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in de zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
Hoe oordeelt de rechtbank over het beroep?
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3 Dat is wat eiser heeft gedaan.
3. Het beroep van eiser is echter kennelijk niet-ontvankelijk. Eiser wilde met zijn beroep namelijk bereiken dat de minister zou beslissen op zijn aanvraag. Omdat de minister dit inmiddels heeft gedaan, heeft eiser geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over zijn beroep. Tenzij geheel aan het beroep tegemoetgekomen wordt, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit.4 Alhoewel de minister een afwijzend besluit heeft genomen, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen betrekking op het alsnog genomen besluit. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat eiser onder dit zaaknummer geen gronden tegen dit besluit heeft aangevoerd en separaat beroep heeft ingesteld tegen het alsnog genomen besluit van 26 augustus 2024, geregistreerd bij deze rechtbank en zittingsplaats onder zaaknummer NL24.34277 waarin op 13 december 2024 uitspraak is gedaan.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser?
4. De rechtbank ziet aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken. Dit omdat de minister het besluit van 26 augustus 2024 te laat heeft genomen en eiser terecht beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van dat besluit. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen.5
5. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag, omdat eiser een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 453,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Khalloufi, griffier.
4 Artikel 6:20, derde lid, van de Awb
5 Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.