Op 17 april 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2023. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die eerder in een moeder-kindhuis verbleef, verlengd moet worden tot 22 maart 2026. Dit besluit is genomen omdat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige, die sinds haar uithuisplaatsing in een pleeggezin verblijft. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft verzocht om deze verlenging, omdat de ouders niet meewerken aan hulpverlening en er geen zicht is op de opvoedsituatie bij de ouders. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken met de gecertificeerde instelling en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ouders hebben verweer gevoerd, maar erkennen dat er op dit moment geen geschikte plek is voor de moeder en de minderjarige om samen te verblijven. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om hun houding te veranderen en samen te werken met de GI, aangezien de zorgen over de minderjarige onverminderd aanwezig zijn.