ECLI:NL:RBDHA:2025:7249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
NL24.51041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag

Op 28 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening na de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van de verzoeker, die op 18 december 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de bodemzaak met zaaknummer NL24.51040. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de door een derde verleende rechtsbijstand zijn meegenomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, zoals bepaald in artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51041

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2024 heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van verzoeker in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting [1] .

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.51040, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907.
Deze uitspraak is gedaan op 28 april 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.