ECLI:NL:RBDHA:2025:7245
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [woonplaats]. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde D. van der Locht, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, die de waarde van de woning op 1 januari 2022 had vastgesteld op € 330.000. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, na een zitting op 17 januari 2025 waar de gemachtigde en de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De belanghebbende betoogde dat de vergelijkingsobjecten niet goed vergelijkbaar waren vanwege de afstand van 1,5 kilometer, maar de rechtbank oordeelde dat deze afstand niet significant was en dat de vergelijkingsobjecten zich binnen dezelfde dorpskern bevonden. Daarnaast voerde de belanghebbende aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met de onderhoudstoestand van de woning, maar de rechtbank vond dat de heffingsambtenaar dit voldoende had weerlegd met het ingebrachte taxatierapport.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.