Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 9 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 23 februari 2018. De minister van Asiel en Migratie heeft op 20 februari 2025 de asielaanvraag ingewilligd. Eiseres heeft vervolgens op 28 februari 2025 het beroep gehandhaafd, omdat de bestuurlijke dwangsom niet door de minister was vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiseres geen procesbelang meer heeft voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover de minister heeft geconcludeerd dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De rechtbank stelt vast dat de Tijdelijke wet bepaalt dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen, waardoor de minister geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 30 november 2022, waarin is geoordeeld dat er geen aanleiding is om de Tijdelijke wet onverbindend te achten wegens strijd met het Unierecht. Aangezien de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, ontbreekt ook in dit opzicht het procesbelang. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Desondanks, omdat eiseres terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de minister in de proceskosten.