ECLI:NL:RBDHA:2025:719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
NL24.39276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 2 oktober 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens werd er een besluit tot signalering opgelegd aan de verzoeker. Tegen dit besluit heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak met zaaknummer NL24.39275, waarin de rechtbank al op het beroep had beslist. Om deze reden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.39276

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], V-nummer: [V-nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.J. Orthmann).

Procesverloop

Bij besluit van 2 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij aan eiser ook een besluit tot signalering is opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Met de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.39275, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 22 januari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.