In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, een gedetineerde, vorderde om van de GVM-lijst te worden verwijderd of zijn risicoprofiel te laten wijzigen. De eiser, die in 2016 in Ierland werd aangehouden en in 2017 aan Nederland werd overgeleverd, is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf vanwege zijn betrokkenheid bij liquidaties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de selectiefunctionaris van het Operationeel Overleg (OO) op basis van beschikbare informatie in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat er nog steeds een hoog risico bestaat op ontvluchting en liquidatie. De rechtbank heeft de vordering van de eiser afgewezen, omdat de handhaving van zijn plaatsing op de GVM-lijst gerechtvaardigd is op basis van de risico's die hij met zich meebrengt. De rechtbank oordeelde dat de informatie die door de Staat is aangevoerd, waaronder meldingen van een mogelijke ontsnapping en liquidatiegevaar, voldoende onderbouwd is en dat de risico's actueel zijn. De eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.