ECLI:NL:RBDHA:2025:705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2025, in de zaak SGR 24/8890, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verzoekster had op 4 januari 2024 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 27 november 2023 en later beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op dat bezwaar. Op 10 december 2024 trok verzoekster haar beroep in, waarna verweerder alsnog een beslissing nam op het bezwaar. Verzoekster verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, waarop verweerder geen bezwaar had, mits conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank deed uitspraak zonder zitting en wees het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat verweerder geheel tegemoet was gekomen aan verzoekster door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 453,50 en oordeelde dat verweerder ook het griffierecht van € 51,- moest vergoeden. De uitspraak werd gedaan door rechter D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier M. Klaus, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.