ECLI:NL:RBDHA:2025:699

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
22 januari 2025
Zaaknummer
SGR 24/6957
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen niet-ontvankelijk verklaring van e-mail inzake jeugdhulp door college van burgemeester en wethouders van Rijswijk

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2025, onder zaaknummer SGR 24/6957, wordt het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk behandeld. Eiseres, wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige, had op 2 mei 2024 een aanvraag om jeugdhulp ingediend bij het Jeugdteam van de gemeente Rijswijk. De jeugdconsulent van het Jeugdteam reageerde op deze aanvraag met een e-mail op 14 mei 2024. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze e-mail op 11 juli 2024 kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de e-mail niet op rechtsgevolg was gericht en derhalve geen besluit vormde. De rechtbank oordeelt dat de e-mail van 14 mei 2024 inderdaad geen besluit is, omdat deze enkel informatief van aard was en geen wijziging in de rechten of plichten van eiseres teweegbracht. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk en het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres ontvangt geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/6957

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres], in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [naam] ([naam]), uit [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. M. Erkens),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, het college

(gemachtigde: T. Baltus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het college van 11 juli 2024.
1.1.
Per e-mail van 2 mei 2024 heeft eiseres bij het Jeugdteam van de gemeente Rijswijk (Jeugdteam) een aanvraag op grond van de Jeugdwet (Jw) ingediend. Hierop heeft een jeugdconsulent van het Jeugdteam per e-mail van 14 mei 2024 gereageerd.
1.2.
Met het bestreden besluit van 11 juli 2024 heeft het college het bezwaar van eiseres tegen de e-mail van 14 mei 2024 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. [naam] is geboren op [geboortedag] 2018. Vanaf 1 september 2023 is sprake van een kinderbeschermingsmaatregel die wordt uitgevoerd door de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R). Op 12 februari 2024 heeft LJ&R eiseres een aanwijzing gegeven tot het meewerken aan het traject Ouderschap Blijft of het traject Parallel Solo Ouderschap (PSO). In het kader van de inzet van PSO heeft LJ&R contact opgenomen met het college. Omdat bij de gecontracteerde aanbieders Jeugdformaat en Youp sprake is van wachtlijsten van respectievelijk 7 en 3 maanden, heeft LJ&R het college gevraagd of het mogelijk is om het traject PSO via een niet-gecontracteerde aanbieder in te zetten en of een persoonsgebonden budget (pgb) tot de mogelijkheden behoort. LJ&R heeft op 24 april 2024 aan het college bericht dat de aanbieder heeft laten weten dat het traject PSO via een pgb kan worden bekostigd en dat sprake is van passende zorg.
2.1.
Op 2 mei 2024 heeft eiseres per e-mail bij het Jeugdteam een aanvraag om jeugdhulp ingediend in de vorm van een bij Zuijderwijk & Verweij Scheidingsspecialisten te volgen traject PSO. Een jeugdconsulent van het Jeugdteam heeft hierop per e-mail van 14 mei 2024 gereageerd. Eiseres heeft hier op 10 juni 2024 bezwaar tegen gemaakt.
2.2.
Het college legt aan het bestreden besluit ten grondslag dat de e-mail van 14 mei 2024 geen besluit is. De e-mail van 14 mei 2024 is volgens het college zuiver informatief van aard en niet op rechtsgevolg gericht. Het college kan geen besluit nemen over de noodzaak van de jeugdhulp. Indien een gecertificeerde instelling (hier: LJ&R) de jeugdige of ouders naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder verwijst, hoeft het college de jeugdhulp in principe niet te betalen. Dit is volgens het college enkel anders als er geen passend aanbod is gecontracteerd. Hiertegen kan LJ&R rechtsmiddelen aanwenden.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres betoogt – in de kern – dat zij naast LJ&R een aanvraag om jeugdhulp kan indienen bij het college. Het college moet daarop een besluit nemen. Dat sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel maakt dat volgens eiseres niet anders. De e-mail van eiseres van 2 mei 2024 is een aanvraag welke met de e-mail van 14 mei 2024 wordt afgewezen. Dit omdat in de e-mail van 14 mei 2024 wordt geschreven dat het aan LJ&R zou zijn om passende jeugdhulp te organiseren en niet aan het college.
Wat is het beoordelingskader?
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat oordeelt de rechtbank?
5. Bezwaar kan slechts worden gemaakt tegen een besluit. [1] Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. [2] Met het begrip rechtshandeling wordt gedoeld op een handeling gericht op rechtsgevolg. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de e-mail van 14 mei 2024 een besluit is. Daarbij gaat de rechtbank er van uit dat eerdergenoemde jeugdconsulent bevoegd was om namens het college op de e-mail van eiseres te reageren.
5.1.
In de e-mail van 14 mei 2024 staat het volgende:
“Geachte […],
Na intern overleg willen wij u verzoeken om de communicatie te laten lopen via de betrokken jeugdbeschermer van het Leger des Heils.
Zoals u weet is er op dit moment sprake van een ondertoezichtstelling en heeft het Leger des Heils de taak om passende jeugdhulp te organiseren en niet de gemeente. […]”
5.2.
De e-mail van 14 mei 2024 bevat slechts het verzoek aan eiseres om verdere communicatie te richten aan het Leger des Heils. Van een (afwijzende) beslissing op de aanvraag van eiseres is geen sprake. De opmerking dat het vanwege de ondertoezichtstelling niet aan de gemeente [lees: het college] is om passende jeugdhulp te organiseren, kan verder qua strekking niet worden beschouwd als een afwijzing van de aanvraag, dan wel een schriftelijke weigering om een besluit te nemen. De e-mail brengt aldus geen wijziging in de rechten, plichten of aanspraken van eiseres en is daarmee niet op rechtsgevolg gericht. De e-mail van 14 mei 2024 is daarom geen besluit, zodat eiseres daar geen bezwaar tegen kon maken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. Gelet op 5 tot en met 5.2 is het beroep van eiseres ongegrond. Met het oog op de overwegingen van het college in het bestreden besluit en de door eiseres aangevoerde gronden, overweegt de rechtbank ten overvloede het volgende.
6.1.
Vast staat dat in de periode in geding sprake was van een kinderbeschermingsmaatregel, uitgevoerd door LJ&R. Op grond van artikel 3.5 van de Jw is LJ&R daarom het bevoegde orgaan om te besluiten of, en zo ja welke jeugdhulp noodzakelijk is. Het college is gebonden aan het besluit van LJ&R over de jeugdhulp en niet langer bevoegd om los van LJ&R jeugdhulp te bepalen. Dit volgt uit artikel 2.4, tweede lid, onder b, van de Jw. Het college kan, in tegenstelling tot wat eiseres betoogt, dus niet langer een besluit nemen over het verstrekken van jeugdhulp. Gelet op het bepaalde in artikel 2:3, eerste lid, van de Awb had het evenwel op de weg van het college gelegen om de aanvraag van eiseres door te zenden aan LJ&R.
6.2.
De bevoegdheid van LJ&R op grond van artikel 3.5 van de Jw strekt echter niet tot het vertrekken van een pgb als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jw. Voor zover eiseres heeft bedoeld een dergelijk pgb aan te vragen, geldt dat het college in een situatie als deze bij LJ&R dient na te gaan of de gevraagde jeugdhulp (in de vorm van een pgb) noodzakelijk is, alvorens een besluit op de aanvraag om een pgb te nemen. Het college kan slechts een pgb verstrekken indien LJ&R dit noodzakelijk acht. Is dat het geval, dan is het aan het college om een besluit te nemen over het verstrekken van een pgb. Het college kan, gelet op 6.1, dan niet inhoudelijk toetsen of de voorziening de meest gewenste voorziening is. De toets van het college beperkt zich dan tot of aan de voorwaarden voor het verstrekken van een pgb is voldaan en of één of meer van de weigeringsgronden zich voordoen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen gelijk. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Onder beschikking wordt verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.
(…)
Artikel 2:3
1. Het bestuursorgaan zendt geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld door naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.
(…)
Artikel 6:2
Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden met een besluit gelijkgesteld:
de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en
het niet tijdig nemen van een besluit.
Artikel 7:1
1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
(…)
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Jeugdwet
Artikel 2.4
(…)
1. Het college is ten behoeve van een jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen, van de jeugdreclassering en van de jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke of civielrechtelijke beslissing, hetgeen in ieder geval inhoudt dat het college:
a. voorziet in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen, en
b. de jeugdhulp inzet die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of die noodzakelijk is in verband met de tenuitvoerlegging van een machtiging tot gesloten jeugdhulp als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Jeugdwet, alsmede de jeugdhulp inzet die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
(…)
Artikel 3.5
1. De gecertificeerde instelling bepaalt of en, zo ja, welke jeugdhulp is aangewezen bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering. Zij overlegt hiertoe met het college van de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft.
(…)
Artikel 8.1.1
1. Indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen, verstrekt het college hun een persoonsgebonden budget dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.
(…)

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:1 van de Awb , in samenhang gelezen met artikel 7:1 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.