ECLI:NL:RBDHA:2025:6917

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
09-040911-22 en 05-263848-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde met 18 maanden

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen, toegewezen. De veroordeelde, geboren in 2004, verblijft momenteel in een forensisch centrum en is eerder veroordeeld tot de PIJ-maatregel op 2 maart 2023, welke onherroepelijk werd op 20 april 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van een uitgebreid verlengingsadvies van gedragswetenschappers, waaruit blijkt dat de veroordeelde positieve gedragsveranderingen heeft doorgemaakt en dat hij momenteel bezig is met zijn opleiding en stage. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel er geen wettelijke aantekeningen zijn overgelegd, alle partijen voldoende geïnformeerd zijn over de ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is om de behandelingen af te ronden en de vaardigheden van de veroordeelde verder te internaliseren. De rechtbank benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de verdere behandeling en de terugkeer van de veroordeelde in de maatschappij. De termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd tot 10 oktober 2026 voorwaardelijk en 10 oktober 2027 onvoorwaardelijk.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers: 09-040911-22 en 05-263848-21
Datum uitspraak: 15 april 2025
Beslissing op de op 7 maart 2025 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

hierna te noemen: de veroordeelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
thans verblijvende in Forensisch Centrum [inrichting] (afdeling [afdeling] ) te [plaats] .
die bij vonnis van 2 maart 2023 is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel), onherroepelijk geworden op 20 april 2023.

De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de (termijn van de) PIJ-maatregel wordt verlengd met 18 maanden.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- het op 13 februari 2025 uitgebrachte advies, opgesteld door M. Mulder, werkzaam als gedragswetenschapper bij JJI [inrichting] , en S. Beumer, pedagogisch directeur RJJI, om de PIJ-maatregel te verlengen met 18 maanden.
De rechtbank heeft op 15 april 2025 de vordering in raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.A. Breetveld;
- de vader van de veroordeelde;
- de stiefmoeder van de veroordeelde;
- de deskundige M. Mulder, gedragswetenschapper, verbonden aan JJI [inrichting] .

Het advies

Uit het advies van 13 februari 2025 en de toelichting van de deskundige Mulder ter zitting blijkt het volgende. Bij de aanvang van de PIJ-maatregel was er sprake van forse gedragsproblematiek. De veroordeelde was zelfbepalend en hij vond het moeilijk zich open te stellen. Sinds de plaatsing op de groep [afdeling] binnen [inrichting] wordt gezien dat de veroordeelde een groei doormaakt. Hij heeft kunnen profiteren van de behandelingen om gedragsalternatieven aan te leren. Verder vinden er weinig tot geen incidenten meer plaats op de groep, is de veroordeelde bezig met zijn opleiding (en stage binnen de JJI) en gestart met verlof. De veroordeelde heeft op dit moment eenmaal per week begeleid verlof en dat verloopt positief. In de komende periode is het belangrijk dat de positieve ontwikkeling wordt voortgezet en het verlof verder wordt uitgebreid. Zo kan gekeken worden hoe de veroordeelde omgaat met meer vrijheden, meer verantwoordelijkheden en zijn netwerk buiten de JJI. De deskundige heeft er vertrouwen in dat dat goed zal verlopen, maar vindt het belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt en niet overhaast wordt. Een verlenging van 18 maanden is dan ook noodzakelijk om de behandelingen af te ronden en de geleerde vaardigheden verder te internaliseren, zodat de veroordeelde op juiste wijze wordt voorbereid op terugkeer in de maatschappij.

De standpuntenDe officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel met 18 maanden. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat er veel positieve gedragsveranderingen hebben plaatsgevonden in afgelopen periode, maar dat de tijd genomen moet worden om dit gedrag verder te internaliseren en te bestendigen.

De raadsman van de veroordeelde heeft betoogd dat de PIJ-maatregel voor een kortere periode dan 18 maanden verlengd kan worden, ook al heeft de veroordeelde daar geen bezwaar tegen gemaakt. De raadsman van de veroordeelde heeft daartoe naar voren gebracht dat de veroordeelde binnen de PIJ-maatregel een positieve verandering heeft doorgemaakt. Hij heeft geleerd zijn gedrag aan te passen en op een juiste wijze te handelen. Daar komt bij dat de veroordeelde zijn therapieën grotendeels heeft afgerond. Daarom is de raadsman van mening is dat het verloftraject kan worden versneld. Door de PIJ-maatregel te verkorten, blijft de druk hoog en kan op korte termijn worden bezien hoe de veroordeelde omgaat met meer vrijheden en verantwoordelijkheid.
De vader en de stiefmoeder van de veroordeelde hebben ter zitting aangegeven dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt in de afgelopen periode. Zij hebben er vertrouwen in dat de veroordeelde deze ontwikkeling kan vasthouden.

De beoordeling

Ontbreken wettelijke aantekeningen
Artikel 6:6:31, tweede en vijfde lid onder b van het Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat bij de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel een afschrift van de aantekeningen omtrent de lichamelijk en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde wordt overgelegd.
De rechtbank constateert dat geen afschrift van de wettelijke aantekeningen is overgelegd. Dit is ter zitting met alle partijen besproken. De rechtbank acht zich, met alle partijen, voldoende voorgelicht over de ontwikkeling en de (psychische) gesteldheid van de veroordeelde. Het verlengingsadvies van 13 februari 2025 is zeer uitgebreid en bevat voldoende informatie over het behandelverloop van de veroordeelde. De raadsman namens de veroordeelde en de officier van justitie hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen voortzetting van de behandeling zonder de wettelijke aantekeningen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat zij kan oordelen over de ingediende vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel.
Verlengen PIJ-maatregel
De PIJ-maatregel is opgelegd voor tweemaal een poging tot zware mishandeling, een poging tot mishandeling in vereniging en tweemaal openlijk geweld, oftewel voor misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De maatregel kan daarom worden verlengd.
Uit het advies volgt dat het recidiverisico matig wordt ingeschat als het kader van de PIJ-maatregel weg zou vallen. De behandeling en structuur van de JJI hebben een risico verlagend effect en zijn nodig om de veroordeelde gefaseerd en geleidelijk te laten terugkeren in de maatschappij. De veroordeelde heeft nog behandeling en begeleiding nodig om zijn gedrag te bestendigen en de geleerde vaardigheden te internaliseren. De rechtbank is op basis van het advies van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen en een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde eisen dat de termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is met welke termijn de PIJ-maatregel moet worden verlengd. Op zitting is gebleken dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt; hij staat open voor behandeling, hij heeft een mbo-opleiding niveau 2 afgerond en gaat binnenkort starten met een cursus zelfstandig ondernemen. Ook loopt hij stage bij de kantine van de JJI [inrichting] en is hij gestart met eenmaal per week begeleid verlof. De veroordeelde is gemotiveerd om deze positieve ontwikkeling vast te houden. De rechtbank complimenteert de veroordeelde met zijn houding, inzet en motivatie om deze ontwikkeling door te zetten. Tegelijkertijd ziet de rechtbank dat er in de komende periode veel staat te gebeuren. Zo moeten er nog verschillende behandelingen worden afgerond en zal de veroordeelde verder moeten gaan oefenen met begeleid, en op termijn onbegeleid verlof en alle uitdagingen die daarbij komen kijken. De rechtbank vindt het belangrijk dat deze stappen zorgvuldig worden genomen en dat de veroordeelde de tijd en de ruimte krijgt om nog te profiteren van de begeleiding binnen de JJI. Dit om de veroordeelde zo goed mogelijk voor te bereiden op een terugkeer in de maatschappij.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de termijn van de maatregel verlengen met 18 maanden.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, behoudens verdere verlenging en andere onvoorziene omstandigheden, op 10 oktober 2026 voorwaardelijk zal eindigen en op 10 oktober 2027 onvoorwaardelijk zal eindigen.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de PIJ-maatregel, zoals hierboven omschreven,
met 18 maanden.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.M.C. Limbeek, kinderrechter,
en mr. N.B. Haverhoek, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.M.C. Mulders, griffier,
en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.