Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 9 oktober 2023 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure. De vrouw had op 9 oktober 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend, maar trok dit verzoek later in. De man, die als belanghebbende werd aangemerkt, verzocht de rechtbank om de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure, begroot op € 402. De man stelde dat de vrouw misbruik maakte van procesrecht, omdat zij op de hoogte was van een eerder in Egypte uitgesproken echtscheiding, waar zij haar medewerking aan had verleend.
De vrouw voerde aan dat zij niet wist dat de echtscheiding in Egypte erkend kon worden in Nederland, en dat dit de reden was voor haar verzoek tot echtscheiding. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de vrouw was geweest om haar advocaat te informeren over de echtscheiding in Egypte, zodat deze haar beter had kunnen adviseren. Echter, de rechtbank concludeerde dat het niet automatisch betekent dat er sprake was van misbruik van procesrecht. Bovendien was er geen bewijs dat de man of zijn advocaat de vrouw op de hoogte hadden gesteld van de echtscheiding in Egypte voordat het verweerschrift werd ingediend.
De rechtbank wees het verzoek van de man af, met de overweging dat de kosten die de man had gemaakt mede aan hemzelf te wijten waren, omdat hij de vrouw niet had geïnformeerd over de echtscheiding. De beslissing van de rechtbank was dat het verzoek om de vrouw te veroordelen in de kosten van de echtscheidingsprocedure werd afgewezen.