ECLI:NL:RBDHA:2025:687

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/09/655042 / FA RK 23-7339
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot proceskostenveroordeling in echtscheidingsprocedure met ingetrokken verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2025 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure. De vrouw had op 9 oktober 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend, maar trok dit verzoek later in. De man, die als belanghebbende werd aangemerkt, verzocht de rechtbank om de vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure, begroot op € 402. De man stelde dat de vrouw misbruik maakte van procesrecht, omdat zij op de hoogte was van een eerder in Egypte uitgesproken echtscheiding, waar zij haar medewerking aan had verleend.

De vrouw voerde aan dat zij niet wist dat de echtscheiding in Egypte erkend kon worden in Nederland, en dat dit de reden was voor haar verzoek tot echtscheiding. De rechtbank oordeelde dat het de verantwoordelijkheid van de vrouw was geweest om haar advocaat te informeren over de echtscheiding in Egypte, zodat deze haar beter had kunnen adviseren. Echter, de rechtbank concludeerde dat het niet automatisch betekent dat er sprake was van misbruik van procesrecht. Bovendien was er geen bewijs dat de man of zijn advocaat de vrouw op de hoogte hadden gesteld van de echtscheiding in Egypte voordat het verweerschrift werd ingediend.

De rechtbank wees het verzoek van de man af, met de overweging dat de kosten die de man had gemaakt mede aan hemzelf te wijten waren, omdat hij de vrouw niet had geïnformeerd over de echtscheiding. De beslissing van de rechtbank was dat het verzoek om de vrouw te veroordelen in de kosten van de echtscheidingsprocedure werd afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-7339
Zaaknummer: C/09/655042
Datum beschikking: 22 januari 2025

Scheiding

Beschikking op het op 9 oktober 2023 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

vrouw,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E. Tahitu te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.C.G.J. van der Linden te Voorburg.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek;
- het F9-forumulier van 2 februari 2024, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het F9-forumulier van 13 januari 2025 van de zijde van de vrouw;
- het F9-formulier van 16 januari 2025 van de zijde van de man, met aanvulling op het zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van 17 januari 2025 van de zijde van de vrouw;
- het emailbericht van 17 januari 2025 van de zijde van de vrouw.

Verzoek en verweer

De vrouw heeft haar oorspronkelijke verzoek tot echtscheiding ingetrokken. Ter beoordeling ligt nog voor het verzoek van de man om de vrouw bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking te veroordelen in de kosten van de procedure, begroot op € 402.

Beoordeling

De man stelt dat de vrouw op oneigenlijke gronden misbruik maakt van het procesrecht, omdat de vrouw wist dat er sprake was van een voltooide echtscheiding in Egypte waar de vrouw haar medewerking aan heeft verleend.
De vrouw voert aan dat zij er niet van op de hoogte was dat de in Egypte uitgesproken echtscheiding kon worden erkend in Nederland en dat zij daarom het – later ingetrokken – verzoekschrift strekkende tot echtscheiding heeft ingediend.
De rechtbank is met de man van oordeel dat het op de weg van de vrouw had gelegen om haar advocaat te informeren over de in Egypte uitgesproken echtscheiding. De advocaat van de vrouw had haar dan anders kunnen adviseren.
Dat de vrouw dit heeft nagelaten, betekent echter niet zonder meer dat sprake is van misbruik van procesrecht. Bovendien is gesteld noch gebleken dat de man of zijn advocaat, na ontvangst van het verzoekschrift en vóór indiening van het verweerschrift, de advocaat van de vrouw hebben geïnformeerd over de echtscheiding in Egypte. Als dat wel was gebeurd, was zeker gesteld dat de advocaat van de vrouw van de echtscheiding op de hoogte was geweest en had die er op dat moment voor kunnen kiezen het verzoekschrift in te trekken. Daarmee waren de kosten van de man beperkt gebleven tot een enkele brief, in plaats van de nu gemaakte kosten voor het verweerschrift en griffierecht. Daarmee heeft de man de door hem gemaakte kosten mede aan zichzelf te wijten.
De rechtbank wijst het verzoek van de man daarom af.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek om de vrouw te veroordelen in de kosten van de echtscheidingsprocedure, af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, rechter, bijgestaan door C. Schrijvershof als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 22 januari 2025.