ECLI:NL:RBDHA:2025:6803

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
C/09/671928 / FA RK 24-6325
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn twee kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen en de Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De kinderen hebben een belast verleden, zijn onder toezicht gesteld en wonen momenteel bij hun tante. De vader heeft zich negatief uitgelaten over de moeder en haar familie in het bijzijn van de kinderen, wat de band tussen hem en de kinderen heeft onder druk gezet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de kinderen behoefte hebben aan rust en stabiliteit, en dat de voogdij bij een neutrale instantie moet worden belegd. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het ouderlijk gezag van de vader beëindigd, met de benoeming van de gecertificeerde instelling als voogd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/671928 / FA RK 24-6325
Datum uitspraak: 15 april 2025
Beschikking van de meervoudige kamer
Beëindiging ouderlijk gezag en benoeming voogdij
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, 'sGravenhage,
hierna te noemen: de Raad,
over
-
[kind 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
-
[kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. L. Windhorst te Den Haag,
[de tante],
zijnde de tante moederszijde,
hierna te noemen: de tante,
wonende in [woonplaats 2] ,
Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
mr. D.S. Lösing,
hierna te noemen: de bijzondere curator,
kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 4 september 2024.
De advocaat van de vader heeft ter zitting twee brieven aan de rechtbank en de overige partijen overgelegd. Die brieven zijn aan het dossier toegevoegd.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam 1] namens de Raad;
  • [naam 2] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de tante, ondersteund door een tolk.
De bijzondere curator is niet verschenen. De rechtbank stelt vast dat de bijzondere curator wel juist is opgeroepen.
1.3.
De rechtbank heeft [kind 1] naar zijn mening gevraagd. [kind 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de voorzitter van de meervoudige kamer. [kind 2] is ook bij het gesprek aangesloten. Tijdens de zitting heeft de rechtbank samengevat wat [kind 1] en [kind 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder van de kinderen, [naam 3] , is op [datum] 2022 overleden.
2.2.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.3.
De kinderen wonen bij de tante.
2.4.
De kinderrechter in de rechtbank [geboorteplaats 1] heeft bij beschikking van 16 mei 2024 de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] verlengd tot 26 mei 2025 en voor dezelfde duur de machtiging verlengd om [kind 1] en [kind 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de tante in het ouderlijk huis. Tevens is mr. D.S. Lösing herbenoemd tot bijzondere curator, teneinde [kind 1] en [kind 2] in en buiten rechte te vertegenwoordigen. Daarbij heeft de kinderrechter bepaald dat deze herbenoeming geldt voor de duur van de maatregelen, namelijk tot 26 mei 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt het gezag van de vader te beëindigen en de gecertificeerde instelling tot voogd over [kind 1] en [kind 2] te benoemen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De kinderen hebben een belast verleden. Zij zijn in 2021 onder toezicht gesteld omdat er zorgen waren over de jarenlange strijd tussen hun ouders en de invloed daarvan op de kinderen. Eind 2022 is de moeder na een ziekbed overleden. Dit heeft veel impact gehad op de kinderen. De tante heeft de zorg voor de kinderen op zich genomen en is in de woning van de moeder bij de kinderen gaan wonen. De vader kan zich hier niet bij neerleggen en ervaart veel negatieve emoties rondom de familie moederszijde. De Raad vindt het schadelijk dat het de vader niet lukt om de belangen van de kinderen voorop te stellen en aan te sluiten bij wat zij nodig hebben. De kinderen hebben behoefte aan rust en stabiliteit om toe te komen aan het verwerken van de ingrijpende gebeurtenissen die zij in hun leven hebben meegemaakt. De Raad ziet dat het wonen van de kinderen bij de tante ervoor zorgt dat zij een veilige plek hebben, waar zij zich geliefd en gesteund voelen. De Raad meent dat een plaatsing van de kinderen bij de vader niet meer aan de orde is. De kinderen hebben al geruime tijd geen contact met de vader. De gecertificeerde instelling heeft de nodige hulpverlening ingezet om contactherstel te bewerkstelligen, maar dit is niet, althans onvoldoende, tot stand gekomen. De vader heeft op verschillende momenten afscheid genomen van de kinderen. De band is op dit moment zo verstoord dat de kinderen herhaaldelijk aangeven geen contact te willen met de vader. De kinderen ervaren wel onrust van het feit dat de vader gezag over hen uitoefent. De samenwerking tussen de vader en de gecertificeerde instelling en de tante verloopt moeizaam, waardoor het nemen van beslissingen veel tijd kost. De kinderen weten hierdoor niet goed waar zij aan toe zijn. Ten aanzien van hun opvoedperspectief lijken zij geen onduidelijkheid te ervaren. De kinderen weten dat zij bij de tante mogen opgroeien. De vader blijft desondanks de wens uitspreken dat hij voor de kinderen wil zorgen, maar lijkt hierin vooral vanuit zijn eigen belang te handelen. Hij ziet niet in dat de kinderen op hun plek zitten bij de tante en zij hier de verzorging en rust krijgen die zij nodig hebben. Hoewel de Raad het in beginsel belangrijk vindt dat een kind contact heeft met zijn biologische ouder, ziet de Raad daar op dit moment geen mogelijkheden voor. De Raad hoopt dat er in de toekomst ruimte bij de kinderen zal ontstaan om het contact met de vader te herstellen. Daarbij is het van belang dat de vader de wensen van de kinderen hierin accepteert. Gelet op het bovenstaande verzoekt de Raad het gezag van de vader te beëindigen en de gecertificeerde instelling te belasten met de voogdij over de kinderen. De Raad acht het noodzakelijk, mede door de nog aanwezige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, dat er een professionele instantie betrokken blijft die de belangen van de kinderen voorop stelt en zorgt dat er passende hulpverlening wordt ingezet. De Raad vindt het belangrijk dat op termijn wordt bezien of het wenselijk is om de tante met de voogdij te belasten.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de vader is verweer gevoerd tegen het verzoek. Daartoe heeft de vader aangevoerd dat het beëindigen van het gezag een ingrijpende maatregel is die slechts in uitzonderlijke gevallen gerechtvaardigd is. Volgens de vader is het daar nu in ieder geval te vroeg voor. De vader voelt zich al jarenlang buitenspel gezet door de gecertificeerde instelling. Hij voelt zich niet gehoord en serieus genomen. De vader wil er graag zijn voor de kinderen, wil dolgraag weer contact met hen en wil dat ze bij hem komen wonen. De kinderen worden echter negatief beïnvloed door de tante en haar familie, waardoor zij geen contact met de vader wensen. De gecertificeerde instelling doet hier niets tegen. Volgens de vader handelt de tante niet in het belang van de kinderen en zijn de kinderen beter af in een neutraal pleeggezin. De vader vindt het zeer kwalijk dat de gecertificeerde instelling zich niet inzet voor contactherstel. De vader voelt zich compleet machteloos en heeft daarom recent contact opgenomen met [zorginstelling] . Vanuit [zorginstelling] ontvangt de vader ambulante begeleiding en ondersteuning. Gelet op het bovenstaande is de vader van mening dat nader onderzoek verricht moet worden naar het contactherstel. In dat licht bezien ligt een beëindiging van het gezag niet voor de hand en is dat verzoek prematuur. Daarom verzoekt de vader het verzoek af te wijzen dan wel het verzoek aan te houden zodat er meer onderzoek verricht kan worden.
4.2.
De tante heeft zich ter zitting niet uitdrukkelijk uitgelaten over het verzoek. Zij heeft naar voren gebracht dat het goed gaat met de kinderen. De tante blijft de kinderen stimuleren om het contact met de vader aan te gaan, maar zij hebben daar op dit moment geen behoefte aan.
4.3.
De gecertificeerde instelling bevestigt de zorgen en het verzoek van de Raad. De kinderen hebben rust en duidelijkheid nodig. De kinderen hebben er last van dat de vader met het gezag belast is, omdat dit voor problemen zorgt bij het nemen van beslissingen. De gecertificeerde instelling ziet dat de vader op zijn manier veel van de kinderen houdt, maar dat het hem niet lukt zijn emoties te bedwingen, het belang van de kinderen voorop te stellen en aan te sluiten bij wat zij nodig hebben. De gecertificeerde instelling heeft de afgelopen jaren meerdere malen geprobeerd tot contactherstel tussen de vader en de kinderen te komen, onder meer door een onderzoek aan te vragen bij het KSCD, maar dit is niet gelukt omdat vader hier niet aan wilde meewerken. Sinds november 2023 is er geen contact geweest tussen de vader en de kinderen, maar ook daarvoor verliep het contact niet goed. De vader kon niet aansluiten bij de kinderen en bleef hen belasten met negatieve uitspraken over de moeder en haar familie. Ook heeft de vader het contact met de kinderen een aantal keren verbroken. De kinderen hebben op dit moment geen behoefte aan contact met de vader. Als er in de toekomst wel ruimte ontstaat bij de kinderen voor contactherstel, dan zal de gecertificeerde instelling daar de nodige stappen toe zetten.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan en wel om de volgende redenen . Uit de overgelegde stukken en het hetgeen op de zitting is besproken is duidelijk geworden dat de vader niet in staat zal zijn om, binnen een voor [kind 1] en [kind 2] aanvaardbare termijn, de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen. De ouders zijn in 2016 uiteen gegaan en sindsdien verbleven de kinderen grotendeels bij de moeder. De kinderen zijn bij beschikking van 26 augustus 2021 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling omdat er zorgen waren over de strijd tussen de ouders, waarvan de kinderen veelvuldig getuige waren. Daarbij waren er zorgen over het gedrag van de kinderen en de gezondheidssituatie van de moeder. Op [datum] 2022 is de moeder overleden, waarna de tante voor de kinderen is gaan zorgen. De vader staat hier vanaf het begin al niet achter en heeft zich veelvuldig negatief uitgelaten over de moeder en haar familie in het bijzijn van de kinderen. De kinderen hebben dit – zo is ook naar voren gekomen in het kindgesprek – als zeer vervelend ervaren en dit heeft de band tussen de vader en de kinderen onder druk gezet. Inmiddels hebben de kinderen al meer dan een jaar geen contact met de vader gehad, nadat de vader in november 2023 opnieuw het contact had verbroken en aangaf dat hij de kinderen niet meer wilde zien en spreken. De gecertificeerde instelling heeft de afgelopen jaren verschillende hulpverlening ingezet en geprobeerd om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Door de weigerende houding van de vader is hulpverlening echter niet van de grond gekomen. De vader legt de schuld van de problemen volledig buiten zichzelf. Ook ter zitting is gebleken dat het de vader niet lukt te reflecteren op zijn eigen handelen en in te zien welke impact zijn handelen heeft op het leven van de kinderen. De vader is eenhoofdig belast met het ouderlijk gezag over de kinderen. De uitoefening van het ouderlijk gezag is moeizaam gebleken, omdat de vader geen goede samenwerkingsrelatie heeft met de gecertificeerde instelling en de tante. Hierdoor is het de afgelopen periode moeilijk gebleken om toestemming van de vader te krijgen voor gezagsbeslissingen, waaronder voor medische afspraken, een schoolinschrijving en een vakantie van de kinderen in het buitenland. De kinderen hebben hier veel spanningen en stress door ervaren. De rechtbank vindt dit niet in het belang van de kinderen. Niet te verwachten is dat deze situatie binnen afzienbare termijn zal veranderen. Gelet op hetgeen de afgelopen jaren allemaal is gebeurd en ingezet is de enkele stelling van de advocaat van de vader, dat de vader het contact wil herstellen en uitvoering wil geven aan zijn gezag, daartoe onvoldoende. De rechtbank vindt het voor de kinderen van belang dat er duidelijkheid en rust komt, zodat zij vanuit een stabiele basis verder kunnen werken aan hun ontwikkeling en het verwerken van de ingrijpende gebeurtenissen in hun leven. Die stabiele basis hebben de kinderen bij de tante. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de vader daarom toewijzen. Aangezien de beëindiging van het gezag van de vader ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over de kinderen komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over hen te benoemen. De gecertificeerde instelling heeft zich bereid verklaard de voogdij over de kinderen te aanvaarden. De rechtbank overweegt dat het in het belang van de kinderen is dat de voogdij bij een neutrale instantie wordt belegd. De gecertificeerde instelling kan vanuit haar neutrale positie beslissingen nemen in het belang van de kinderen.
5.3.
De rechtbank benadrukt dat deze beslissing niet wegneemt dat de vader altijd de ouder van de kinderen blijft. Voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen is het in beginsel van belang dat zij contact hebben met de vader. Daarbij moeten het belang en het tempo van de kinderen wel leidend zijn. Op dit moment bestaat er bij de kinderen geen ruimte om contact met de vader te hebben. De rechtbank hoopt dat er in de toekomst wel ruimte zal ontstaan voor contactherstel en vertrouwt erop dat de gecertificeerde instelling, zoals ook ter zitting aangegeven, daarvoor aandacht zal hebben en houden.
5.4.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
beëindigt het ouderlijk gezag van [de vader] , geboren op [geboortedatum 3] 1984 in [geboorteplaats 2] , Afghanistan, over:
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] en
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats 1] ;
6.2.
benoemt tot voogd over genoemde minderjarigen Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
vraagt de griffier om van deze beslissing een aantekening te maken in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, mr. M.F. Baaij en mr. E. van Die, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025, in aanwezigheid van mr. J.M. Dreef als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.