Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
[de betrokkene]
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op 13 maart 2025, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De kern van het geschil betrof de vraag of de officier van justitie terecht een proceskostenvergoeding had toegekend voor samenhangende zaken. De officier van justitie had een vergoeding van € 468,00 toegewezen voor 20 zaken die als samenhangend waren aangemerkt. De gemachtigde van de betrokkene betwistte deze samenhang en stelde dat de zaken niet identiek waren, maar de kantonrechter oordeelde dat de beroepschriften grotendeels gelijkluidend waren en dat er geen reële extra inspanning was geleverd. De kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie terecht had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende beroepen en verklaarde het beroep ongegrond. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de samenhangende zaken als één zaak moesten worden behandeld volgens artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.