ECLI:NL:RBDHA:2025:6752

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
11357019 MB VERZ 24-6753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en proceskostenvergoeding in samenhangende zaken

In deze zaak heeft de kantonrechter op 27 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak werd behandeld op 13 maart 2025, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De kern van het geschil betrof de vraag of de officier van justitie terecht een proceskostenvergoeding had toegekend voor samenhangende zaken. De officier van justitie had een vergoeding van € 468,00 toegewezen voor 20 zaken die als samenhangend waren aangemerkt. De gemachtigde van de betrokkene betwistte deze samenhang en stelde dat de zaken niet identiek waren, maar de kantonrechter oordeelde dat de beroepschriften grotendeels gelijkluidend waren en dat er geen reële extra inspanning was geleverd. De kantonrechter concludeerde dat de officier van justitie terecht had geoordeeld dat er sprake was van samenhangende beroepen en verklaarde het beroep ongegrond. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de samenhangende zaken als één zaak moesten worden behandeld volgens artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: 259336276
Registratienummer team straf: 11357019 MB VERZ 24-6753
Uitspraakdatum : 27 maart 2025
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van

[de betrokkene]

wonende dan wel gevestigd te: [postcode] [woonplaats]
[adres], nader ook te noemen: betrokkene.
Gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een verkeersboete opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 maart 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

In deze zaak is alleen nog in geschil of de officier van justitie terecht een proceskostenvergoeding heeft toegekend voor samenhangende zaken.
Blijkens de beslissing van 29 februari 2024 heeft de officier van justitie het verzoek om een vergoeding van de proceskosten toegewezen tot een bedrag van € 468,00 voor in totaal 20 zaken, die als samenhangend zijn aangemerkt.
Standpunten
Volgens de gemachtigde zijn deze zaken ten onrechte als samenhangend aangemerkt. De officier van justitie heeft in de beslissing gesteld dat het zou gaan om nagenoeg identieke verweren, maar heeft deze stelling niet onderbouwd. Daarnaast liggen de data van de beschikkingen en de bijbehorende eindtermijnen van de beroepstermijnen ver uit elkaar.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep ongegrond te verklaren. Zoals blijkt uit de overgelegde processtukken, is er sprake van samenhangende beroepen. De gemachtigde heeft niet onderbouwd welke aanvullende werkzaamheden in deze zaak zijn verricht ten opzichte van de andere zaken. Het enkele feit dat gemachtigde identieke pro forma beroepschriften op verschillende data heeft ingediend, maakt nog niet dat er sprake is van aanvullende werkzaamheden die een afwijkende behandeling rechtvaardigen.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat alle beroepschriften in de bundel identieke pro-forma beroepen betreffen, met grotendeels gelijkluidende gronden die kennelijk door middel van een knip-en-plakmethode zijn opgesteld. Bovendien is in geen van deze zaken een mondelinge behandeling gehouden, en zijn alle beslissingen genomen op 29 februari 2024. Gelet hierop heeft de officier van justitie terecht geoordeeld dat er sprake is van samenhangende beroepen.
Oordeel
Het beroep is ongegrond.
Artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht bepaalt dat samenhangende zaken met betrekking tot de hoogte van de toe te kennen proceskostenvergoeding worden beschouwd als één zaak.
Krachtens het tweede lid van dit artikel dienen als samenhangende zaken te worden aangemerkt: de door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld en waarin rechtsbijstand is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
De kantonrechter overweegt dat de beroepschriften grotendeels een gelijkluidende inhoud hebben. Zo hebben de bezwaren een algemeen karakter. De beroepsgronden zijn zodanig algemeen geformuleerd en vrijwel niet op een individuele zaak toegespitst, dat voor de gemachtigde de behandeling van deze zaken – in vergelijking met de behandeling van één zaak – geen reële extra inspanning vergde. De officier van justitie is bij de berekening van de proceskostenvergoeding dan ook terecht uitgegaan van samenhangende zaken.
Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard en zal er geen proceskostenvergoeding worden toegekend.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meessen, kantonrechter, bijgestaan door R. Tugo, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.