ECLI:NL:RBDHA:2025:6735

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
C/09/670303 / FA RK 24-5488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag en omgangsregeling na scheiding van ouders met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 een beschikking gegeven in een familiekwestie tussen twee ouders die in een conflict zijn verwikkeld over de zorg en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De ouders hebben eerder geprobeerd om via mediation afspraken te maken over de kinderen en de afwikkeling van hun gezamenlijke onderneming, maar dit is niet gelukt. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders op veel punten overeenstemming hebben bereikt, maar dat er ook nog belangrijke kwesties zijn die de rechtbank moest beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag over beide kinderen zullen uitoefenen en dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal zijn, terwijl de moeder ook een zorgregeling heeft gekregen. De rechtbank heeft ook vervangende toestemming verleend aan de moeder voor vakanties met de kinderen en voor de inschrijving van de oudste dochter op een middelbare school. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om beter te communiceren en hen verwezen naar een mediator om verdere afspraken te maken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5488
Zaaknummer: C/09/670303
Datum beschikking: 11 april 2025
Gezag, hoofdverblijfplaats, zorg- c.q. omgangsregeling en benoeming bijzondere curator

Beschikking op het op 30 juli 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: nu mr. M.Y.M. Renken te Zoeterwoude, daarvoor mr. R.A.M. Jorna te
’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: nu mr. M. Maric te Zoetermeer, daarvoor mr. R.P. Heeren te Leiden.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het aanvullend verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek.
Op 25 maart 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: beide ouders bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is verschenen [naam 1] .
De minderjarige [minderjarige 1] heeft zich op 18 maart 2025 in raadkamer uitgelaten over het verzoek.

Verzoek en verweer

Ter zitting hebben partijen op veel punten afspraken gemaakt en verzoeken ingetrokken. De rechtbank geeft hierbij weer wat de verzoeken waren tot aan het moment van de zitting.
De vader verzoekt:
  • te bepalen dat hij samen met de moeder wordt belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] , met bepaling dat de beschikking van de rechtbank in de plaats komt van de machtiging van de moeder aan de vader om inschrijving daarvan in het gezagsregister te doen plaatsvinden, zulks voor zover noodzakelijk;
  • te bepalen dat de kinderen, met ingang van de datum van deze beschikking, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen datum, hun hoofdverblijfplaats bij de vader zullen hebben en in de gemeentelijke basisadministratie op het woonadres van de vader zullen staan ingeschreven;
  • de volgende zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen iedere week, ook tijdens de schoolvakanties en feestdagen:
o bij de moeder zijn van donderdag uit school, of in de schoolvakanties vanaf 9.00 uur tot zondag 13.00 uur;
o bij de vader zijn van zondag 13.00 uur tot vrijdag naar school, of in de schoolvakanties tot 9.00 uur;
- een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen, teneinde hun belangen waar te nemen en hen zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen;
een en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Tevens heeft de moeder zelfstandig verzocht:
  • de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] ;
  • de hoofdverblijfplaats van de kinderen te bepalen bij de moeder;
  • een zorgregeling vast te stellen
  • een vakantie- en feestdagenregeling vast te stellen zoals weergegeven in productie 24 van het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
  • aan de moeder vervangende toestemming te verlenen, welke in de plaats komt van de toestemming van de vader, om [minderjarige 1] in te schrijven op de middelbare school [school 1] ;
  • aan de moeder vervangende toestemming te verlenen, welke in de plaats komt van de toestemming van de vader, om met de kinderen in de periode van 25 april tot en met 6 mei 2025 naar Spanje te reizen, waarbij de vader de kinderen op vrijdag 25 april 2025 om 14.45 uur ter beschikking stelt aan de moeder door ze op te laten halen uit school, dit op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vader de kinderen later door de moeder laat ophalen;
  • aan de moeder vervangende toestemming te verlenen, welke in de plaats komt van de toestemming van de vader, om met de kinderen in de periode van 21 juli tot en met 8 augustus 2025 naar Italië te reizen, waarbij de vader de kinderen op woensdag 16 juli om 12.15 uur ter beschikking stelt aan de moeder door ze op te laten halen bij de gezamenlijke woning, dit op straffe van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de vader de kinderen later door de moeder laat ophalen bij de gezamenlijke woning;
een en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad.
Daarnaast is door de moeder verzocht een door de vader te betalen kinderalimentatie vast te stellen. Dit verzoek is afgesplitst met zaaknummer C/09/681885 FA RK 25-1925 en de vader is een verweertermijn gegeven. In deze beschikking zal daarom geen beslissing worden genomen op het verzoek tot vaststelling kinderalimentatie.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad met elkaar.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- -
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats] ,
- -
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] .
- Partijen oefenen het gezamenlijk gezag over [minderjarige 1] uit. De
moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] .

Beoordeling

Gezag en hoofdverblijfplaats
Ter zitting hebben de ouders overeenstemming bereikt ten aanzien van het gezag. Zij zijn overeengekomen dat zij allebei het gezag krijgen, dan wel behouden, over beide kinderen. Daarnaast zijn de ouders overeengekomen dat [minderjarige 1] ingeschreven blijft op het adres van de vader en [minderjarige 2] op het adres van de moeder en dat er verder geen hoofdverblijfplaats vastgesteld wordt. De rechtbank zal aldus beslissen.
Zorgregeling
Partijen zijn het eens over de reguliere zorgregeling. De ouders zijn overeengekomen dat de kinderen om de week bij beide ouders verblijven, waarbij de wissel op woensdag na school plaatsvindt. Beide ouders staan dan op het schoolplein, zodat de spullen van de kinderen gewisseld kunnen worden. Partijen zijn het erover eens dat deze regeling wordt vastgelegd en hebben hun andersluidende verzoeken op de zitting ingetrokken. Partijen zijn het niet eens over of de hond met de kinderen mee moet wisselen. Zoals op de zitting reeds met partijen is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de hond de kinderen dient te volgen. Van beide ouders wordt daarom verwacht dat zij op de woensdag zowel de spullen van de kinderen als de hond meegeven aan de ouder bij wie de kinderen de daaropvolgende week zullen verblijven.
Ten aanzien van de vakanties zijn de ouders het eens dat de door de moeder overgelegde productie 24 aan deze beschikking wordt gehecht. Hierbij geldt echter een uitzondering voor de zomer 2025 in verband met de bruiloft van de neef van de vader. De rechtbank zal daarom de hiervoor genoemde productie 24 aan deze beschikking hechten en bepalen dat in afwijking daarvan voor de zomer 2025 de volgende regeling zal gelden. De kinderen zijn de eerste drie weken van de zomervakantie bij de moeder, waarbij de moeder de kinderen op donderdag 7 augustus om 18.00 uur naar de vader brengt. Ter compensatie zullen de kinderen in het laatste weekend van de zomervakantie vanaf donderdagavond 28 augustus om 18.00 uur bij de moeder zijn tot de daaropvolgende woensdag, waarna de reguliere zorgregeling wordt hervat.
Ter zitting is gebleken dat partijen eerder hebben geprobeerd om in mediation zowel afspraken te maken over de kinderen als over de afwikkeling van hun gezamenlijke onderneming. Dat is niet gelukt. Met ouders is besproken dat voor zover het niet lukt om tijdens de mondelinge behandeling afspraken te maken, de rechtbank beslissingen zal geven op wat hen verdeeld houdt met betrekking tot de kinderen. Wat betreft de zakelijke afwikkeling, loopt inmiddels een andere procedure. Het is daarnaast van groot belang dat ouders gaan werken aan de communicatie onderling, de invulling van het ouderschap en hoe om te gaan met meningsverschillen over gezagskwesties. De breuk in de relatie tussen de ouders heeft grote impact op de kinderen. De kinderen leven op dit moment in twee heel verschillende werelden en ouders hebben geen behoorlijk contact met elkaar. Zij procederen over vakanties, zetten elkaar onder druk door over en weer toestemming te onthouden en vervolgens aangifte te doen van kinderontvoering (de moeder), of verzetten op eigen houtje zonder goede reden gesprekken van de kinderen met de kinderrechter (de vader), wat weer leidt tot een reeks van boze brieven naar de rechtbank. [minderjarige 1] heeft in het gesprek met de kinderrechter uitspraken gedaan over haar ouders die de rechtbank niet passend acht bij een gezonde ontwikkeling en een bedreiging zijn voor goed contact met beide ouders. Dit is met de ouders op zitting besproken. Ouders zijn bereid gebleken om zich ervoor in te zetten om deze negatieve dynamiek te veranderen. De rechtbank zal daarom partijen verwijzen naar de bij hen via het mediationbureau bekende mediator.
Vervangende toestemming vakantie en dwangsom
Partijen zijn het erover eens dat de kinderen met de moeder op vakantie kunnen. Om te voorkomen dat hierover alsnog een geschil ontstaat, zal de rechtbank – zoals op de zitting met partijen is besproken – de moeder in deze beschikking vervangende toestemming verlenen. De rechtbank zal hierbij de duur van de vakantie aanpassen naar aanleiding van de bereikte overeenstemming ten aanzien van de zomervakantie zoals hiervoor omschreven. De rechtbank ziet geen aanleiding om een dwangsom op te leggen zoals door de moeder is verzocht. Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken, is wel gebleken dat in het verleden problemen zijn ontstaan ten aanzien van het verkrijgen van de toestemming van de vader, maar niet is gebleken dat op het laatste moment de vakantie hierdoor niet door kon gaan. Het verzoek van de moeder tot oplegging van de dwangsom zal dan ook worden afgewezen. Gelet op de constructieve opstelling van beide ouders op de zitting, vertrouwt de rechtbank erop dat de vader zijn volledige medewerking zal verlenen. De vader heeft op zijn beurt geen vervangende toestemming gevraagd voor vakantie naar het buitenland, maar de rechtbank gaat ervan uit dat de moeder desgevraagd haar toestemming zal geven, uiteraard tenzij de reis niet in het belang van de kinderen is.
Vervangende toestemming inschrijving school
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen daaromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Nu tijdens de mondelinge behandeling een schikking op de voet van het vijfde lid van dat wetsartikel tussen de ouders onmogelijk is gebleken, zal de rechtbank een beslissing nemen die haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Inhoudelijke beoordeling
Op de zitting is gebleken dat partijen, voordat zij uit elkaar gingen, het erover eens waren dat [minderjarige 1] waarschijnlijk naar het [school 2] in Noordwijk zou gaan. Daarna is de moeder nader onderzoek gaan doen en tot de conclusie gekomen dat het [school 1] beter aansluit bij de behoefte van [minderjarige 1] . De vader daarentegen volgt inmiddels de wens van [minderjarige 1] die een week of twee voor de zitting heeft aangegeven dat zij naar [school 3] in Rijnsburg wil.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van de moeder moet worden toegewezen en komt daartoe op grond van het volgende.
De wens van [minderjarige 1] zelf is bij een keuze voor een middelbare school heel belangrijk. Een kind kan zelf een sterk positief of negatief gevoel hebben bij een school door zaken die volwassenen met een rationele blik opzij kunnen zetten. De rechtbank hecht waarde aan dat gevoel en daar mag zeker niet al te gemakkelijk aan voorbij worden gegaan. Daarnaast moet bij de keuze voor een school ook rekening worden gehouden met zaken die een kind nog niet overziet.
Gebleken is dat [minderjarige 1] op de basisschool veel ondersteuning krijgt in verband met haar gehoorbeperking. Die ondersteuning betreft niet uitsluitend [minderjarige 1] zelf, maar bijvoorbeeld ook de leerkrachten die moeten leren begrijpen tegen welke problemen [minderjarige 1] aanloopt, vooral omdat dat niet aan haar te zien is. Dat is een aspect dat ook op de middelbare school aandacht moet krijgen. Gebleken is dat de moeder zich heeft verdiept in de ondersteuning die het [school 2] en het [school 1] bieden, en tevreden is over de beloofde ondersteuning op het [school 1] . Partijen hebben geen van beiden contact gehad met [school 3] om te bespreken welke ondersteuning die school aan [minderjarige 1] kan geven. Dat [school 3] de gelegenheid geeft om huiswerk op school te maken, is prettig. Daar staat tegenover dat het [school 1] flexlessen aanbiedt voor extra uitleg.
De wens van [minderjarige 1] voor [school 3] is pas recent opgekomen en zij heeft deze school ook helemaal niet bezocht. [minderjarige 1] heeft de rechtbank dan ook niet verteld dat zij zich om wat voor reden dan ook heel erg prettig voelde op die school. Haar keuze was volgens [minderjarige 1] zelf ingegeven door aanpassing van het advies van de basisschool en de enkele omstandigheid dat één van haar beste vriendinnen naar [school 3] zal gaan. Op zitting is gebleken dat de wijziging van het advies van de basisschool geen reden is om naar een andere school te kijken. Hoewel de rechtbank bij een schoolkeuze de omstandigheid dat vriendjes of vriendinnetjes naar dezelfde school gaan zeker relevant acht, is de omstandigheid dat één van haar beste vriendinnen naar dezelfde school gaat in dit geval onvoldoende om de keuze volledig op te baseren, nog daargelaten dat [minderjarige 1] en haar vriendin een verschillend niveau gaan doen en daardoor waarschijnlijk niet bij elkaar in de klas komen. Op zitting heeft de rechtbank de ouders de vraag gesteld of het misschien mogelijk is dat de recente wens van [minderjarige 1] voor [school 3] voorkomt uit de wens om een alternatief te vinden voor de twee scholen waar de ouders met elkaar de strijd over waren aangegaan, namelijk het [school 2] waar de vader een voorkeur voor had en het [school 1] dat de moeder wilde. Beide ouders hebben aangeven dat dat geen gekke gedachte was. Ook dat betrekt de rechtbank bij dit oordeel.
De rechtbank gaat daarom voorbij aan de wens van [minderjarige 1] en de vader en geeft de moeder vervangende toestemming voor inschrijving op het [school 1] .
Benoeming bijzondere curator
Op de zitting is dit verzoek ingetrokken, zodat de rechtbank hier geen beslissing meer op zal nemen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

BeslissingDe rechtbank:

*
bepaalt dat voortaan aan de vader en de moeder gezamenlijk het gezag zal toekomen over de minderjarige:
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] ;
*
bepaalt dat
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats] , ingeschreven blijft op het adres van de vader, en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] , op het adres van de moeder;
*
bepaalt dat de kinderen om de week van woensdag uit school tot de daaropvolgende woensdag naar school bij de vader dan wel de moeder zullen verblijven, waarbij het wisselmoment om 12.15 uur op het schoolplein plaatsvindt waar de ouders de spullen van de kinderen en de hond aan elkaar overdragen;
*
bepaalt dat, met uitzondering van de zomervakantie 2025, de aan deze beschikking aangehechte verdeling van de vakanties en feestdagen zal gelden;
*
bepaalt dat in de zomervakantie 2025 de kinderen de eerste drie weken tot donderdag 7 augustus 2025 om 18.00 uur bij de moeder zijn, waarbij de moeder de kinderen om 18.00 uur naar de vader brengt en waarna de kinderen bij de vader zullen verblijven tot donderdag 28 augustus 2025 om 18.00 uur, waarbij de vader de kinderen weer naar de moeder brengt en aansluitend de reguliere zorgregeling wordt hervat;
*
verleent aan de moeder toestemming, welke de toestemming van de vader vervangt, voor een vakantie met de kinderen:
in de periode van 25 april 2025 tot en met 6 mei 2025 naar Spanje, waarbij de vader de kinderen op vrijdag 25 april 2025 om 14.45 uur ter beschikking stelt aan de moeder;
in de periode van 21 juli 2025 tot en met 7 augustus 2025 naar Italië, waarbij de vader de kinderen op woensdag 16 juli om 12.15 uur ter beschikking stelt aan de moeder en de moeder de kinderen op donderdag 7 augustus 2025 om 18.00 uur naar de vader brengt;
*
verleent aan de moeder vervangende toestemming, welke de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige 1] in te schrijven op het [school 1] ;
*
verwijst partijen naar de voor hen bekende mediator om de communicatie te verbeteren en verdere afspraken te maken over de communicatie en de zorgregeling;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door
mr. N.C. Gantenbein als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2025.