Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[gedaagde partij 1] [woonplaats] ,2. [gedaagde partij 2] [woonplaats] ,
1.De procedure
- de akte van [gedaagde partij 1] c.s. van 23 oktober 2024;
- de akte van [eisende partij] van 20 november 2024.
2.De verdere beoordeling
- een verklaring van de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), echtgenoot van mevrouw [naam 2] (zie tussenvonnis onder 2.5) en (mede) eigenaar van de woning tussen 1995 en medio 2020;
- een opdrachtbevestiging van timmerfabriek [bedrijfsnaam 1] (hierna: de opdrachtbevestiging);
- een rapport van een bouwopname van de firma [bedrijfsnaam 2] (hierna: [bedrijfsnaam 2] );
- een tweetal, door een notaris gewaarmerkte, kopieën van foto’s (voor en achterzijde).
(…) verklaar ik hierbij dat in mijn opdracht op 3 december 2000 aan de firma [bedrijfsnaam 1] opdracht is verstrekt tot het vervangen van het oude houten kozijn door een kunststof kozijn. (…) Het nieuwe kozijn bevatte een ondoorzichtig vast raam en bevatte boven een naar binnen draaiend draai-kiepraam. (…) Deze situatie hebben wij niet meer veranderd gedurende onze eigendomsperiode. De door mij ondertekende opdracht (…) sluit ik bij. Tevens verklaar ik dat de in de opdracht opgenomen werkzaamheden waarschijnlijk in januari 2001 maar in ieder geval in het eerste kwartaal 2001 zijn uitgevoerd. (…)