Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Katwijk over een omgevingsvergunning voor het splitsen van een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op 1 maart 2024 een omgevingsvergunning heeft verleend aan de vergunninghouder voor het splitsen van de woning. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van zijn bezwaar door het college op 28 juni 2024. Eiser heeft hierop beroep ingesteld en aanvullende gronden ingediend. Tijdens de zitting op 28 januari 2025 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, die zich vooral zorgen maakte over de dakkapel die te dicht bij zijn woning zou komen te staan, wat volgens hem risico's met zich meebrengt op het gebied van lekkages en brandveiligheid.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Het college heeft de bouw van de woning en de dakkapel getoetst aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 en heeft voldoende onderbouwd dat aan deze eisen wordt voldaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de beoordeling van het college met betrekking tot brandoverslag en lekkages. Wel heeft de rechtbank geconstateerd dat er een gebrek is in het welstandsadvies, omdat de dakkapel niet voldoet aan de objectgerichte criteria in de Welstandsnota Katwijk 2012. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om dit gebrek binnen vier weken te herstellen. Tevens moet het college binnen twee weken meedelen of het gebruik maakt van deze gelegenheid. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.