ECLI:NL:RBDHA:2025:6679

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
NL23.20280
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering asielvergunning voor een Belarussische homoseksuele man die als minderjarige aan een demonstratie heeft deelgenomen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Belarussische man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op 20 april 2006, heeft op 8 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 19 juni 2023 afgewezen, met als reden dat de aanvraag ongegrond was op basis van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de relevante elementen van eisers asielrelaas grotendeels geloofwaardig heeft geacht, met uitzondering van de gestelde huiszoeking. De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte heeft getoetst of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft, wat niet relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en oordeelt dat er onvoldoende is gemotiveerd waarom eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Belarus. De rechtbank concludeert dat de minister opnieuw op de asielaanvraag moet beslissen en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20280

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. P. Kramer-Ograjensek),
en
de Minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
Eiser heeft de Belarussische nationaliteit en is geboren op 20 april 2006. Hij heeft op 8 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
De minister heeft met het bestreden besluit van 19 juni 2023 de aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Met het besluit van 30 januari 2024 heeft de minister het bestreden besluit aangevuld. Het beroep heeft mede betrekking op het aanvullende besluit.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
De minister heeft een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en tolk I.P. Wolters, en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
2. Eisers moeder heeft een Belarussische en Oekraïense achtergrond, zijn vader een Afghaanse achtergrond. Vanwege zijn achternaam en zijn uiterlijk werd eiser op school gepest door leerlingen en leraren. In november 2020 is eiser, die toen veertien jaar was, samen met zijn moeder in Minsk de straat opgegaan om te demonstreren vanwege de dood van een bekend oppositielid. Daarbij hebben politieagenten eiser en zijn moeder met gummiknuppels in elkaar geslagen en hebben zij zijn naam en school genoteerd. Twee dagen later hebben politieagenten een huiszoeking bij eiser uitgevoerd. Later merkte het gezin van eiser dat er in de buurt van hun huis geregeld politie- en burgerauto’s stonden. Een paar maanden daarna begonnen leraren hem nog slechter te behandelen dan voorheen: hij werd uitgescholden vanwege de etniciteit van zijn vader en kreeg lagere cijfers. Zijn ouders kregen op hun werk ook allerlei problemen. Zijn vader is toen naar Oekraïne gegaan om daar werk en een woning te zoeken zodat ze met het hele gezin naar Oekraïne konden verhuizen. Eiser heeft ook verklaard dat hij in die tijd een oproep kreeg om zich voor de dienstplicht te laten registreren bij het militaire commissariaat, waaraan hij gevolg heeft gegeven. Van zijn oma in Minsk heeft hij begrepen dat daarna oproepen aan hem zijn gestuurd voor de medische keuring, maar toen was hij al weg uit Belarus. Op 18 februari 2022 is eiser namelijk samen met zijn moeder en zijn twee broertjes vertrokken naar Oekraïne, maar nog voordat ze hun documenten konden indienen, begon daar de oorlog met Rusland. Eiser heeft verklaard dat het gezin van plan was om samen uit Oekraïne te vluchten, maar dat hij op het station de rest van het gezin uit het oog is verloren. Eiser is doorgereisd naar zijn tante in Nederland, zijn ouders en broertjes zijn in september/oktober 2022 teruggekeerd naar de ouderlijke woning in Minsk. In de gronden van beroep heeft eiser als nieuw asielmotief aangevoerd dat hij homoseksueel is en dat hij dat tijdens het aanmeldgehoor en het nadere gehoor nog niet durfde te zeggen.
Het bestreden besluit en het aanvullende besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst,
  • deelname aan protesten in november 2020 in Minsk,
  • oproep rekruteringsbureau en oproep medische keuring,
  • huiszoeking en
  • homoseksuele geaardheid.
De minister heeft alle relevante elementen geloofwaardig geacht, met uitzondering van de huiszoeking. De minister heeft eiser echter niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en het ook niet aannemelijk geacht dat hij bij uitzetting naar Belarus een reëel risico loopt op ernstige schade. Reden daarvoor is kort gezegd dat eiser nog tot februari 2022 probleemloos in Belarus is verbleven en dat zijn ouders ook vanuit Oekraïne weer teruggekeerd zijn naar Belarus. Verder is volgens de minister niet gebleken dat eiser tijdens zijn dienstplicht daadwerkelijk zal worden ingezet in de oorlog in Oekraïne, terwijl hij ook geen onoverkomelijke gewetensbezwaren heeft. De minister wijst erop dat eiser geen persoonlijke problemen heeft ondervonden van zijn homoseksuele geaardheid en dat dat ook in de toekomst niet aannemelijk is. De minister heeft om deze redenen de asielaanvraag afgewezen.
Erkenning van de onjuistheid van het bestreden besluit
4. In het verweerschrift heeft de minister vermeld dat, anders dan waarvan in het bestreden besluit is uitgegaan, bij de beoordeling of eiser in aanmerking komt voor een asielvergunning op politieke gronden, niet van belang is of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft. De minister verwijst daarbij naar het arrest S en A van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) [2] en de daaropvolgende uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). [3] Ter zitting heeft de minister gesteld dat het bestreden besluit om deze reden moet worden vernietigd.
5. De rechtbank overweegt dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, nu het in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet berust op een deugdelijke motivering. Daarmee vervalt de grondslag van het aanvullende besluit zodat ook het aanvullende besluit moet worden vernietigd.
6. Ter zitting heeft de minister verzocht om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit en het aanvullende besluit in stand te laten. De rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding. Reden daarvoor is dat de motivering van beide besluiten ook andere gebreken vertoont, zoals de rechtbank hierna uiteenzet.
Geloofwaardigheid van de huiszoeking
7. De minister heeft in het bestreden besluit de huiszoeking niet geloofwaardig geacht, omdat eiser geen originele documenten heeft overgelegd als bewijs maar slechts een kopie van het proces-verbaal van de huiszoeking. Ook heeft eiser volgens de minister slechts summier en oppervlakkig verklaard. Dat het gezin van eiser in de periode na de huiszoeking in de gaten werd gehouden vanuit (politie)auto’s vindt de minister alleen een vermoeden. In het verweerschrift heeft de minister daaraan toegevoegd dat de huiszoeking volgens de kopie van het proces-verbaal zou hebben plaatsgevonden naar aanleiding van een administratieve overtreding, zodat niet aannemelijk is gemaakt dat de huiszoeking verband hield met de deelname van eiser en zijn moeder aan de protesten in 2020 in Minsk.
8. De rechtbank stelt voorop dat de minister de deelname door eiser en zijn moeder aan de protesten in november 2020 in Minsk geloofwaardig heeft geacht. Ook heeft de minister het geloofwaardig geacht dat de politie tijdens die protesten de gegevens van eiser en zijn moeder hebben genoteerd. Eiser en zijn moeder zijn hardhandig gearresteerd en in een busje geduwd, waarbij eisers voortanden kapot zijn geslagen. Volgens het Algemeen ambtsbericht over Belarus van december 2021 [4] werden vanaf september 2020 na grootschalige demonstraties huiszoekingen gedaan bij vermeende verdachten en getuigen, en computers, telefoons en andere informatiedragers geconfisqueerd. Een meerderheid van de arrestanten werd op administratieve gronden vervolgd. [5]
9. De rechtbank stelt vast dat volgens de kopie van het proces-verbaal de huiszoeking plaatsvond op 14 november 2020 vanwege een administratieve overtreding en dat een HP Notebook en een harde schijf in beslag zijn genomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser er terecht op gewezen dat de huiszoeking zoals die in de kopie van het proces-verbaal is vermeld, past in het algemene beeld van de situatie in Belarus in die periode. Aan de minister moet worden toegegeven dat de verklaring van eiser over de huiszoeking summier en oppervlakkig is. Eiser heeft enkel verklaard dat er drie man politie was, dat zijn ouders papieren moesten ondertekenen en dat van hem geen spullen zijn meegenomen. Op vragen over andere punten heeft eiser steeds verklaard het antwoord niet te weten. Dat eiser op dat moment veertien jaar was en dat hij tijdens de huiszoeking door zijn ouders wakker is gemaakt – wat beide implicaties kan hebben voor zijn observatievermogen op dat moment – heeft verweerder echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bij de beoordeling betrokken. Nu de kopie van het proces-verbaal en de verklaring van eiser wel passen in het algemene beeld, is de rechtbank van oordeel dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij niet ook de huiszoeking geloofwaardig heeft geacht. Wat betreft de door eiser in de periode daarna opgemerkte (politie)auto’s is de rechtbank van oordeel dat het niet zo hoeft te zijn dat specifiek het gezin van eiser in de gaten werd gehouden. Uit de verklaring van eiser blijkt niet van omstandigheden die dat aannemelijk maken.
10. Gezien het voorgaande heeft de minister in het bestreden besluit in strijd met artikel 3:46 van de Awb ondeugdelijk gemotiveerd waarom hij de huiszoeking niet geloofwaardig heeft geacht.
Vervolging wegens homoseksuele geaardheid
11. De minister heeft in het bestreden besluit en het aanvullende besluit naar aanleiding van de homoseksuele geaardheid van eiser overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van vervolging. Daarbij heeft de minister onder meer overwogen dat er in Belarus weinig tolerantie is ten opzichte van LHBTI’s, maar dat de situatie niet zo slecht is dat eiser ernstig beperkt wordt in zijn bestaansmogelijkheden. Daarbij heeft de minister overwogen dat eiser geen persoonlijke problemen met zijn geaardheid heeft ondervonden toen hij in Belarus woonde.
12. De rechtbank overweegt dat discriminatie alleen als daad van vervolging kan worden aangemerkt als eiser door de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. Hoewel de situatie voor homoseksuelen in Belarus zorgelijk is, overweegt de rechtbank dat uit de door eiser overgelegde informatie niet blijkt van een systematisch overheidsbeleid om homoseksuelen als groep te vervolgen. De minister heeft daarom terecht eiser niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag.
Reëel risico op ernstige schade bij terugkeer
13. De minister heeft ook overwogen dat eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt als hij naar Belarus terugkeert. Eiser heeft dit betwist en heeft ter onderbouwing informatie uit verschillende bronnen overgelegd.
14. Volgens het ‘2023 Country Reports on Human Rights Practices: Belarus’ [6] van het US Department of State (USDOS) zijn in dat jaar de mogelijkheden van terugkeer naar Belarus vanuit het buitenland aanzienlijk verder beperkt dan al sinds 2020 was gebeurd, met name voor oppositieleiders in ballingschap en activisten. Volgens het jaarrapport over 2024 van Human Rights Watch van 16 januari 2025 [7] controleerden de autoriteiten in dat jaar routinematig de telefoons van Belarussen die terugkeerden uit het buitenland. Ook volgens een bericht van 13 september 2024 van de Belarussische mensenrechtenorganisatie Viasna [8] worden elke dag Belarussische staatsburgers die het land binnenkomen ondervraagd. Reden daarvoor kan informatie zijn op sociale netwerken, maar ook stempels in het paspoort vanwege een bezoek aan Oekraïne. Verder is in het bericht vermeld dat de gegevens van alle gedetineerden na het begin van de protesten in 2020 zijn opgenomen in BEsporiadki (‘RIOTS’ in de Engelse vertaling), een database van de veiligheidstroepen. Volgens het eerdergenoemde Algemeen ambtsbericht zou de politie beeldopnames hebben gemaakt van demonstranten en hen vervolgens in een database hebben gezet. [9] Met behulp van gezichtsherkenningstechnologie kunnen deze mensen op een later moment opgepakt worden wegens deelname aan de protesten. Sinds het begin van 2024 zijn volgens het eerdergenoemde bericht van Viasna meer dan 55 mensen gedetineerd toen ze de grens met Belarus overstaken. De reden voor vervolging kunnen foto's zijn van de protesten in 2020, donaties, commentaren op sociale netwerken, “extremistische” reposts, foto's met wit-rood-witte symbolen die gevonden worden op telefoons en sociale netwerken, foto's van solidariteitsacties in het buitenland. De rechtbank merkt op dat deze praktijken volgens een bericht van Viasna van 19 februari 2025 [10] nog tot in dit jaar voortduren. Verder heeft eiser gewezen op een bericht van UN News van 20 maart 2024 [11] dat het volgens C.S. Volkmann, directeur Field Operations and Technical Cooperation bij het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR), op dat moment niet veilig was voor mensen in ballingschap om terug te keren naar Belarus.
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gelet op deze informatie onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser geen reëel risico loopt op ernstig gevaar als hij terugkeert naar Belarus. Verwacht kan worden dat eiser in ieder geval bij de grens zal worden ondervraagd vanwege zijn verblijf in Oekraïne zoals dat uit de stempels in zijn paspoort blijkt. Nu de politie eisers naam tijdens de demonstratie heeft geregistreerd, is het niet uitgesloten dat hij in een database is opgenomen, nog daargelaten dat mogelijk van hem beeldopnames zijn gemaakt en zijn gezicht op die basis in een database is opgenomen. Bovendien zou eiser terugkeren na een verblijf van drie jaar in de Europese Unie, wat een andere situatie is dan de terugkeer van eisers moeder na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne waarop de minister wijst. Ook heeft eiser geen gevolg gegeven aan de oproep voor de medische keuring voor de dienstplicht. Al met al is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanleiding om ervan uit te gaan dat eiser mogelijk in de bijzondere aandacht komt te staan van de Belarussische autoriteiten als hij terugkeert.
16. Daarbij overweegt de rechtbank ook dat hoewel eiser, zoals hiervoor is overwogen, niet kan worden aangemerkt als vluchteling vanwege zijn homoseksuele geaardheid, hij niettemin daardoor een groter risico op ernstige schade loopt dan gemiddeld. Dat eiser in het verleden geen problemen heeft ondervonden van zijn geaardheid, maakt niet automatisch dat hij nu ook geen reëel risico loopt. Eiser was pas 14 jaar toen hij Belarus verliet en durfde ook nog niet openlijk voor zijn homoseksualiteit uit te komen. Zelfs niet tegen zijn ouders. Inmiddels is hij ouder en heeft hij ook aan een aantal mensen verteld dat hij homoseksueel is. Gelet op het rapport ‘Situation of human rights in Belarus in the run-up to the 2020 presidential election and in its aftermath’ (rapport 52/68) van de OHCHR van 3 februari 2023 [12] gebruikten wetshandhavers en bewakers seksueel geweld om willekeurig personen te straffen die niet voldeden aan hun ideeën over hoe een heteroseksueel er uitziet of zich gedraagt. Onder meer mannen en jongens met lang haar werden in het bijzonder aangevallen. Ook is in het rapport vermeld dat veiligheidsdiensten na september 2021 regelmatig bekentenisvideo's begonnen vrij te geven waarin de seksuele geaardheid van gedetineerden werd onthuld. [13] In het eerder genoemde rapport van USDOS is vermeld dat er geen berichten waren dat de autoriteiten actie ondernamen om degenen die medeplichtig zijn aan geweld tegen en misbruik van LHBTI-personen te onderzoeken. [14] Zoals de minister ter zitting heeft erkend, zal eiser gelet hierop bij geweld dat is gerelateerd aan zijn homoseksuele geaardheid geen bescherming kunnen inroepen van de politie.
17. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de risicofactoren voor eiser onvoldoende in samenhang en in het licht van de beschikbare landeninformatie heeft beoordeeld. Eiser heeft deelgenomen aan een demonstratie, en heeft toen zijn naam opgegeven. Hij staat dus mogelijk in de belangstelling van de autoriteiten. Hij heeft Oekraïense stempels in zijn paspoort en enkele jaren in de Europese Unie verbleven, waardoor hij mogelijk gecontroleerd wordt aan de grens. Hij heeft geen gehoor gegeven aan de oproep voor een medische keuring voor militaire dienst. Tot slot is eiser homoseksueel. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd of en zo ja hoe deze verschillende risicofactoren zich tot elkaar verhouden.
18. Gezien het voorgaande is in het bestreden besluit en het aanvullende besluit in strijd met artikel 3:46 van de Awb ondeugdelijk gemotiveerd waarom eiser bij terugkeer geen reëel risico op ernstige schade loopt.

Conclusie en gevolgen

19. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit en het aanvullende besluit moeten worden vernietigd omdat verweerder bij de beoordeling of eiser in aanmerking komt voor een asielvergunning op politieke gronden, ten onrechte bepalend heeft geacht of eiser een fundamentele politieke overtuiging heeft.
20. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit en het aanvullende besluit in stand te laten. Reden daarvoor is dat de rechtbank heeft geconstateerd dat de besluiten ook al op twee andere punten niet deugdelijk zijn gemotiveerd, namelijk wat betreft de geloofwaardigheid van de huiszoeking en het risico op ernstige schade bij terugkeer. De overige beroepsgronden behoeven daarom geen bespreking meer.
21. Het voorgaande betekent dat de minister opnieuw op de asielaanvraag zal moeten beslissen.
22. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit en het aanvullende besluit;
  • draagt verweerder op om binnen zes weken na plaatsing van deze uitspraak in het dossier met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B.L. van der Weele, voorzitter, en mr. S. van Lokven en mr. M.E.J. Sprakel, leden, in aanwezigheid van mr. K.M.R.L. Kamp, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 22 april 2025
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Arrest van 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688
3.Uitspraak van 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:63
4.Bladzijde 30
5.Bladzijde 31
6.https://www.state.gov/reports/2023-country-reports-on-human-rights-practices/belarus
7.https://www.hrw.org/world-report/2025/country-chapters/belarus
8.https://spring96.org/en/news/116257
9.Bladzijde 32
10.https://spring96.org/en/news/117468
11.https://news.un.org/en/story/2024/03/1147761
12.https://www.ohchr.org/en/documents/country-reports/ahrc5268-belarus-run-2020-presidential-election-and-its-aftermath-report, bladzijde 11
13.Bladzijde 11
14.Bladzijde 92