ECLI:NL:RBDHA:2025:6673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
NL25.14965
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 28 maart 2025, houdt in dat de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling wordt genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank op 18 april 2025, zaaknummer NL25.14964, waarin het beroep van verzoeker is behandeld. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.14965

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2025 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verder heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 18 april 2025, zaaknummer NL25.14964, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 18 april 2025 door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.