ECLI:NL:RBDHA:2025:6647
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens kennelijk ongegrond verklaarde asielmotieven en gebrek aan geloofwaardigheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De Minister had op 19 maart 2025 de asielaanvraag van de eiser afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de minister de verklaringen van de eiser ongeloofwaardig achtte. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en het besluit van de minister in stand blijft. De eiser had eerder asiel aangevraagd, maar zijn eerdere aanvragen waren afgewezen op basis van de verantwoordelijkheid van Italië voor zijn asielaanvraag. De rechtbank behandelt de asielmotieven van de eiser, waaronder problemen met de Nigeriaanse autoriteiten en zijn lidmaatschap van de Indigenous People of Biafra (IPOB). De rechtbank oordeelt dat de minister de asielmotieven terecht ongeloofwaardig heeft geacht, omdat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en zijn verklaringen inconsistent waren. De rechtbank wijst erop dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt bij terugkeer naar Nigeria. De rechtbank bevestigt dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning op basis van de Vreemdelingenwet.