Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 2 november 2019. De rechtbank constateert dat de aanvraag op 3 juli 2020 alsnog is ingewilligd, waardoor het beroep in zoverre niet-ontvankelijk is. Eiser handhaaft echter zijn beroep met het oog op de vaststelling van een bestuurlijke dwangsom, die volgens hem verschuldigd is omdat verweerder niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank overweegt dat de beslistermijn voor de asielaanvraag zes maanden bedraagt, maar dat deze termijn is opgeschort vanwege overmacht door de coronamaatregelen. Hierdoor was verweerder niet in gebreke op het moment dat het beroep werd ingesteld. De rechtbank concludeert dat er geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. Eiser heeft geen procesbelang meer, en de rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt de impact van de coronamaatregelen op de besluitvorming in asielprocedures en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank wijst erop dat de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet zijn nageleefd, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.