ECLI:NL:RBDHA:2025:6587
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
Op 7 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Algerijnse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag, gedateerd op 24 januari 2025, werd door de Minister van Asiel en Migratie op 20 februari 2025 afgewezen als ongegrond, met een terugkeerbesluit dat de eiser verplichtte binnen vier weken Nederland te verlaten. Tijdens de zitting op 7 april 2025 was de eiser, evenals zijn gemachtigde, niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 8 maart 2025 met onbekende bestemming is vertrokken, zoals gemeld door de minister op 19 maart 2025, en dat er geen contact meer is tussen de eiser en zijn gemachtigde. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder inhoudelijke beoordeling van de zaak. De partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.