Op 27 maart 2025 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2019, momenteel onder toezicht staat en in een pleeggezin verblijft. De ouders van de minderjarige zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over de emotionele stabiliteit van de moeder en haar middelenafhankelijkheid. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 24 april 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden, tot 24 oktober 2025, verlengd. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de beslissing uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling opgedragen om een schriftelijke update te sturen voor de volgende zitting, die nog moet worden bepaald. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben wel zorgen geuit over de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders blijven werken aan hun persoonlijke problematiek en dat er duidelijkheid moet komen over het toekomstperspectief van de minderjarige.