ECLI:NL:RBDHA:2025:6559
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker, had tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit zouden worden opgeschort totdat er op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, omdat er op dezelfde dag in een andere zaak (zaaknummer NL25.15294) al een uitspraak was gedaan op het beroep dat aan het verzoek ten grondslag lag. Hierdoor werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.